RAH Schepenbank Lummen nr.
86
1675 – 1680
1675, 11
maart. Folio 1r
Voor
schepenen Leijssens en Didden verscheen Peeter Stockmans als vader van Jan
Stockmans. Hij ontving van Marcelis Scoofs het perceel dat ervoor in de condities
omschreven werd (registratie hierna). Peeter werd in de naam van zijn zoon in
dit perceel gegicht met recht. Cattlijn Beerten, echtgenote van Marcelis, heeft
laudatie gedaan in handen van schepen Leijssens. De koopsom werd betaald en
Stockmans betaalde eveneens de pontpenningen en de hofrechten.
1675, 17
maart. Folio 1r
Voor
schepenen Leijssens en Didden bekent Peeter Stockmans de naderschap van het
voorschreven perceel aan Jan Smets, neef van Catlijn Berten huisvrouw van
Marcelis Scoofs. Peeter Stockmans draagt de gerechtigheid van het voorschreven
perceel op tot behoef van Jan Smeets, die de koopsom terugbetaalde aan Jan
Stockmans. Op 26 februari 1676 bekende Marcelis Scoofs dat hij volledig van de
koopsom voldaan werd.
1675, 04
maart. Folio 1r
Verkoopscondities
waaronder Marcelis Scoofs met zijn instemmende huisvrouw Catlijn Beerten een
perceel torfbroek heeft verkocht dat gelegen is onder Coorssel int Ouverselt,
grenzend Jan Smeets Z., Joris Van Obbel O., Jan Reijnders W., de weduwe van
Henrick Beckers N. Het werd verkocht met hogen en uitgang van de kaars. Iedere
hoge gold 2 gulden, te verdelen tussen koper en verkopers. Het goed is niet
belast boven sheeren grondcijns en dorpslasten. De koopsom moet in 2 schijven
betaald worden: de helft op dag van gichten en de andere helft op de dag van
bejaren. 5 stuivers goitsgelt aan de kerk van Coorssel, lijcoop naer lantcoop,
schrijfloon 20 stuivers zijn door de koper te betalen.
De verkoop
verliep als volgt. Op 4 maart bood Peeter Stockmans 200 gulden Brabants en
stelde 25 hogen. Hiervoor gaf Marcelis hem de palmslag in het huis van Antoon
Leijssens binnen Coorssel, getuigen mr. Geert Kenens en Peeter Eijgen. Op
dezelfde dag hoogde mr. Geert Kenens af met 4 hogen in aanwezigheid van Jacob
Eijgen en Marten Eijgen. Peeter Stockmans deed er nog 3 hogen bij, zelfde
getuigen. Attestor Joannes Leijssens, schepen van het land Lummen. Op 11 maart
1675 werd met instemming van de partijen de kaars over deze verkoop wettelijk
ontstoken en gebannen voor schepenen Leijssens en Didden en bij de uitgang
ervan is de koop verbleven aan Peeter Stockmans.
1675, 14
maart. Folio 1v
Lambrecht
Kelleneers draagt met instemming van zijn echtgenote Magriet Sibrechts tot
behoef van zijn zoon Lambrecht Kelleneers, die de intentie heeft van zich te
promoveren tot het priesterschap, als titulo patrimonio een rente van 180
gulden Brabants jaarlijks op die hij vestigt op 2 bossen gelegen in Worpt onder
Schuelen. Ze zijn naast elkaar gelegen en grenzen Jaspar Coninx Z., de kinderen
van Willem de Wilde O., die stege W. Nog aan een hof kempland daar gelegen, 2
bonder groot, grenzend Willem de Wilde erfgenamen Z., Cecilia Van Weddingen N.,
O. en W. Assigneert de rente nog op een perceel weide in Worpt van 2 bonder
groot, Willem de Wilde erfgenamen W., t’Bruijninxvelt toebehorende aan Cecilia
Van Weddingen 2), Baltazar Roelants erfgenamen 3) en Jaspar Coninx 4). Nog aan
een block van een bonder groot, Willem de Wilde erfgenamen O., Baltazar
Roelants erfgenamen N. Deze goederen zijn 180 gulden Brabants jaarlijks waard.
Ze zijn onbelast met uitzondering van s’heeren grondcijns. Zoon Lambrecht
Kelleneers kwam met recht ter gichte.
Op dezelfde
dag verklaren Willem Roelants, Peeter Wagemans en Lambrecht Wagemans tot
intentie van mr. Lambrecht Kelleneers dat ze gelijkaardige goederen bezitten of
huren en bewerken en dat deze inderdaad 180 gulden Brabants jaarlijks kunnen
opbrengen.
1675, 21
maart. Folio 2v
Jan Beckers
draagt tot behoef van Aerdt Poels een wijerke op dat in Coorssel gelegen is.
Het grenst Aerdt Witters O., s’heeren straet aan de resterende 3 zijden. Voor
87 gulden Brabants, lijcoop naer lantcoop, goitspenninck 1 stuiver. Enkel
belast met grondcijns. Poels kwam ter gichte.
1675, 21
maart. Folio 4v
Jan Stevens
kwijt de panden van Claes Luijten van een rente van 2 gulden 10 stuivers
jaarlijks uit een grotere rente van 7 gulden 10 stuivers jaarlijks. Er blijft
dus nog 5 gulden jaarlijks over. Claes Luijten kwam in de kwijting ter gichte.
Het pand is een hof van een vat saijens groot gelegen in Schuelen, Jan Peeters
Z., s’heeren straat W. Stevens heeft ervoor 50 gulden ontvangen.
1675, 21
maart. Folio 4v
Lambrecht
Wagemans draagt tot behoef van Aerdt Corthauts zijn huis en hof op gelegen in
Schuelen, grenzend s’heeren straet W., Aerdt Corthauts met zijn huis en hof N.,
Peeter Wagemans O. en Z. Voor een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks met
eerste valdag op half maart 1676. Hij heeft 100 gulden kapitaal ontvangen en
met dit bedrag is de rente aflegbaar. Aerdt werd in de rente gegicht met recht.
Wagemans betaalde de pontpenningen en de hofrechten.
1675, 21
maart. Folio 4v
Michiel
Wellens als momber van de erfgenamen Jacop Robijns releveert het versterf dat
hen is aangekomen na de dood van hun ouders: een perceel broek genaamd “het
Bergh Eewt” in Molem gelegen, regenoten den Bergh Z., de beek N. en al wat hier
nog mocht sorteren. Michiel kwam in naam als voor ter gichte.
1675, 04
april. Folio 6r
Henrick
Neven, als man en momber van zijn vrouw Elisabeth Swinnen - hij belooft haar
laudum in te brengen – draagt onder vorm van transport een rente op van 7
gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die hij trekt op panden van Niclaes
Luijten onder Schuelen in de Neerstraet gelegen. Verkocht voor 140 gulden tot
behoef van Sebastianus Colen, schepen en secretaris van de stad Wuestherck, die
erin gegicht wordt met ban en vrede.
1675, 04
april. Folio 6v
Peeter
Pinxten draagt op tot behoef van de H. Geest van Coorssel een stuk land geheten
“het Stuck” gelegen in Coorssel onder Castel. Het is 2 halsters zaaiens groot
en paalt Willem Grieten W., Matthijs Bleux O., Claes Lenaerts N. Draagt nog een
stuk land op geheten “den Halven Driesch”, 2 halsters land groot, eigen erf O.
en W., Claes Lenaerts N. Voor een rente van 7 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks met valdag op deze datum vanaf 1675. Pinxten heeft ervoor 150
gulden ontvangen en met dit bedrag kan hij ook de afbetaling doen. Voor de rest
staan er geen lasten aan de panden dan cijns. Jan Leijssens kwam in de naam van
de H. Geestmeester van Koersel met recht ter gichte in de rente van 7 gulden 10
stuivers jaarlijks.
1675, 04
april. Folio 6v
Jan Heres
draagt tot behoef van de H. Geest van Coorssel een stuk broek op dat in Gestel
gelegen is, omtrent 2 daghmaelen groot. Het heet “die Muijsendonck” en grenst
mr. Thomas Elens O., Geert Pinxten W., de beek N. Nog een edtbroeck genaamd “de
Mormendonck”, regenoten Jan Boijen erfgenamen O., Jan Van Postel W. Voor een
rente van 5 gulden Brabants jaarlijks opgedragen, met valdag op datum van
gichte en voor het eerst in 1676. Te kwijten met een gelijk kapitaal van 100
gulden in geld dat op het moment van afkwijten gangbaar zal zijn in het land
van Luijck. Het goed is niet meer belast dan met grondcijns. Jan Leijssens kwam
in de naam van de H. Geest van Coorssel ter gichte. Solvit Heres de
pontpenningen en hofrechten.
1675, 17
april. Folio 7r
Voor
schepenen Leijssens en Didden verscheen Jan Nevens cum suis die releveert na de
dood van Jeronimus Nevens zaliger, hun vader. Erfenis: een perceel broek
gelegen in het Overssellen onder Coorssel, regenoten de erfgenamen Peeter
Tillens O., Jan Didden den jongen W., N. die Roodebeeck, Z. s’heeren aert. Nog
een perceel broek in “den Hooghen Boss” en een perceel in “het Catlijnen Gat”
gelegen. Jan Neven kwam met de zijnen ter gichte.
1675, 24
mei. Folio 11r
Frans Otten
heeft gereleveerd in de naam van het achtergelaten kind van Henrick Hollanders
en Odilia Minnen, beiden zaliger. Deze goederen zijn het kind aangekomen na de
dood van zijn ouders: huis en hof in Schuelen gelegen in de Neerstraet, palend
s’heeren straet Z., de erfgenamen Raes Scampers W., Lenaer Vander Eijcken O.
Frans Otten kwam q.q. ter gichte.
1675, 30
mei. Folio 13v
Jan Polmans
en Ambrosius Vandereijcken releveren het versterf dat hen is aangekomen na de
dood van hun moije Geertruijt Polmans, waar Henrick Hollanders nu onlangs als
tochtenaar is uitgestorven. Het gaat om 1) een stuk land in Schuelen geheten
“den Bosch”. Het grenst Jan Polmans O., Frans Stappers Z.; 2) een stuk land in
de Niuw Straet gelegen, palend Jan Polmans O. en s’ heeren straet Z. Ze kwamen
ter gichte.
1675, 04
juli. Folio 14v
Voor
Leijssens en Didden, schepenen, verscheen Jan Oijen man en momber van Elen
Wauters, die aanwezig was en instemde, die tot behoef van mr. Henrick Laurentij
een bempt opdroeg gelegen in het Oversellen onder Coorssel, palend Geert
Schoenmaeckers O., Jan Oijen W. en Jan Huijbens Z. Voor 200 gulden Brabants
eens Luijxe valuatie. Godsgeld aan de kerk van Coorssel 5 stuivers. Onbelast.
In geval van vernadering krijgt de koper 16 gulden Brabants eens voor het
investeren van zijn geld.
1675, 27
juli. Folio 16r
Jan
Vernijen cum suis releveert uit kracht van het testament na de dood van zijn
grootvader een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd het Schuermans Velt.
Het grenst de erfgenamen Henrick Stessens O., Reijnier Morren Z., Antoon
Swinnen W., de Nier Stege N. Jan Vernijen cum suis kwam ter gichte.
1675, 28
juli. Folio 16r
Peeter
Ceijssens cum suis releveert na de dood van de ouders van zijn huisvrouw,
namelijk Jan Reijners en Maria Van Ham, een stuk broek gelegen onder Overssel,
anderhalf dachmael hroot. Het grenst O. Jan Keers, W. Geert Aerts, die
Maelbeeck N., Jan Reners erfgenamen Z. Verder nog alle Loonse goederen. Ze
kwamen ter gichte.
1675, 28
juli. Folio 16r
Aerdt
Strampers draagt op behoef van Mattijs Coninx zijn huis en hof in Schuelen
gelegen, grenzend de straat Z., Jan Polmans erfgenamen W., de erfgenamen
Henrick Hollanders O. Tot pand en onderpand voor 6 gulden jaarlijks, waarvoor
Strampers 100 gulden Brabants eens Luijx geld ontvangen heeft in stukken van 25
cruijs pattacons. Als er afgekweten wordt, moet er afgelegd worden met gelijke
cruijs pattacons en rente naar verloop van tijd. Mattijs Coninx kwam in de
rente van 6 gulden jaarlijks ter gichte. Solvit Coninx de hofrechten en
pontpenningen.
1675, 18
juli. Folio 16v
Peeter
Stappers als man en momber van Ida Huveneers, voor zichzelf en voor zijn
zusters en broer, releveert het versterf dat hen is aangekomen na de dood van
Jan Huveneers van Scheulen, hun vader: een stuk broek in Scheulen op ’t gemeijn
gelegen, geheten die Tep (mogelijk “die Lep”). Het grenst die Krieckels
Laeck Z. Peeter Stappers cum suis kwam ter gichte.
1675, 18
juli. Folio 16r
Egidius
Bormans, als gemachtigde van de heer advocaat Dierna, legt een gichte neer
gepasseerd voor de schepenen van Stevoort op 14 februari 1646. Hij verzoekt
conform de teneur ervan realisatie. De schepenen condescenderende, houden
hetzelfde voor gerealiseerd en hebben het ter register doen stellen.
Voor Vaes
en Janssen senior, schepenen van Stevort, verscheen sr. Petrus Convents
oud-burgemeester van Wuestherck, die een rente heeft opgedragen van 15 gulden
Brabants jaarlijks die hij assigneert op 5 bonder land gelegen onder Berbroeck
op ’t Pair Velt, palend Jan Coenens voor Aerdt Smolders in 2 zijden en de
Courstraet 3). Verder op de generaliteit van zijn goederen. Tot behoef van
Aerdt Van Sassenbroeck, inwoner van Berbroeck, voor de som van 300 gulden
Brabants eens. Convents heeft deze som ontvangen in specie van 56 pattacons,
het stuk aan 4 gulden BB; 37 Luijcker daelders het stuk aan 38 stuivers en
verder in “paijement”. Afbetaalbaar met dezelfde som. Valdag Sint Paulus
Bekering vanaf 1647. Aert Van Sassenbroeck kwam ter gichte. Ondertekend:
Renerus de Millen, secretaris.
1675, 12
september. Folio 19r
Poels
Beckers en Aerdt Tielens, als mombers van het onmondig kind van Jan van Soulick
en Clara Neijen, releveren de goederen die op het kind zijn verstorven na de
dood van zijn ouders en die hier sorteren. Ze kwamen ter gichte.
1675, 30
september. Folio 20r
Voor
Leijssens en Didden, schepenen, verschenen Henrick, Niclaes, Jan en
Bartholomeus Smets, Willem Gompers als man en momber van Magriet Smets,
Marcelis Scooffs als man en momber van Catlijn Beerten die samenderhand
releveren na de dood van hun moije Maria Smets zaliger: een perceel torfbroek
gelegen onder Coorssel in het Ouuersellen, O. mr. Adriaen Claes, W.
Aerdt Van Postel, Z. Peeter Stockmans, N. die Roede Beecke. Ze kwamen ter
gichte.
1675, 28
november. Folio 21r
Voor
schepenen Vandeberge en Cuijpers verscheen Claes Teunis. Deze heeft opgedragen
tot behoef van Jan Vandelaer een stuk broek onder Schuelen gelegen, geheten
“den Helchterman”. Het is omtrent 2 dachmaelen groot en grenst Frans Rutten W.,
Mattijs Fredrix erfgenamen O., het Vinckebonder toebehorende aan sr. Jan
Vandelaer voorschreven Z., de Demer Dijck N. Voor 25 halsters koren, volgens de
tegenwoordige markt geteld op 4 gulden, en een bruin “ruijn peerdt” (gecastreerde
hengst), gerekend op 15 pattacons. Hij draagt aan Vandelaer deze goederen
op met alle actie die hij bezit tegen de heren droogmakers (droogemaeckers)
betreffende een deel van het voorschreven goed, dat de droogmakers van het
broek hebben afgesneden en geïncorporeerd in de Demerdijck. Vrij van lasten met
uitzondering van schattingen en gemeijne dorpslasten.
Sr. Jan
Vandelaer kwam ter gichte.
1675, 04
november. Folio 21v
Voor
schepenen Leijssens en Didden draagt Claes Smets tot behoef van Brigida Bleux
zijn part en deel op in een turfbroek dat op hem verstorven is na de dood van
zijn moije Maria Smets zaliger. Hierin parten ook zijn broers, nichten en
neven. Het broek grenst mr. Adriaen Nicolai O., Aert Van Postel W., Peeter
Stockmans Z., die Roodebeeck N. Verkocht voor een koe gerekend op 19 pattacons;
16 halsters koren de halster gerekend aan 4 gulden, 3 pont boter aan 10
stuivers het pond. Samen komt dit op 101 gulden 10 stuivers. (16 x 4 = 64
gulden voor koren; 1 gulden 10 stuivers voor de boter. 35 gulden 10 stuivers
voor 19 pattacons. Dus is een pattacon slechts 1 gulden 17 stuivers ongeveer.) Voldaan.
Lijcoop naer lantcoop, goitsgelt aan de kerk van Coorssel 2 stuivers. Onbelast
goed, enkel s’ heeren grondchijns te betalen. Brigida kwam ter gichte.
Op 4
augustus 1676, voor schepenen Leijssens en Didden verschenen, bekende Brigida
Bleux de naderschap van deze koop aan Henrick Smets. Ze kreeg haar geld terug
en Smets kwam ter gichte.
1675, 12
december. Folio 22r
Jan Rommen
man en momber van Ida Straetmans heeft in die kwaliteit goederen gereleveerd
die op hem zijn gedevolveerd na de dood van Paulus Van schoonbeeck zaliger, de
halfbroer van zijn echtgenote. Het gaat om een stuk land gelegen onder
Schuelen, 1,5 vat saijens groot, palend s’heeren straet N., de erfgenamen
Niclaes de Meir O., Peeter Van Schoonbeeck W.; een zille broek onder Schuelen,
Frans Stappers 1), de Laeck aan de andere zijden; 30 stuivers jaarlijks staande
aan panden van de heer drossard Quoitback en 10 stuivers jaarlijks op panden
van Peeter Van Schoonbeeck. Jan Rommen kwam ter gichte.
1676, 07
januari. Folio 25r
Voor
schepenen Vandenberghe en Didden compareerde Mattheus Tielens als man en momber
van Catlijn Meijnen. Hij releveert voor zichzelf en voor Odilia Meijnen het
versterf dat hen na de dood van Jan Gathus, hun halfbroer, is aangekomen. Het
betreft een stuk land in Reu onder Scheulen gelegen met het huisje dat erop
staat, palend de straat N., Willem Maris Z.
1676, 16
januari. Folio 26v
Geert
Luijten cum suis releveert na de dood van Claes Luijten en Anna Box (Bex?), hun
ouders zaliger: huis en hof onder Schuelen gelegen in de Neerstraet en al hun
goederen onder Schuelen gelegen die onder deze bank ressorteren. Ze kwamen ter
gichte.
1676, 16
januari. Folio 27v
De
erfgenamen van Claes de Meir releveren de goederen die hen zijn aangekomen na
de dood van hun ouders: huis en hof in Schuelen gelegen, grenzend O. die stege,
Z. hun eigen erf, W. Peeter Van Scoonbeeck en N. sheeren straet; een stuk land
genaamd het Lanck Velt, die stege O., Jan Weijens Z., Dingen Grommen W., N. hun
huis en hof voorschreven; een stuk land genaamd den Muggendriess, O; s’heeren
straet, Jan Alen Z. en W. De erfgenamen kwamen ter gichte.
1676, 16
januari. Folio 28r
Michiel
Reijnders en Jan Reijnders, Corstiaen Wauters als man en momber van Helena
Reijnders releveren samen het versterf dat hen na de dood van hun ouders is
aangekomen: huis en hof in Laeren gelegen, de straat N., Jan Timmermans O., de
erfgenamen van Cornelis Flemicx W.; een hofke in Laeren gelegen, palend den
Kets Driess Z., de straat O.; een stuk land in Molem, geheten den Binnemans
Dries; een eeuwsel geheten den Last Bampt; een stuk land geheten den Hermans
Hoff; een perceel in de Smeijgerder. Ze kwamen ter gichte.
1676, 27
januari. Folio 28v
Voor schepenen Leijssens en Didden verschenen Joachim Convents cum suis,
die releveerden na de dood van Jan Convens, hun broer, een perceel groek
genaamd “den Exsel Bempt”, palend Henrick Geerts N., Poels Beckers Z. en W.,
Henrick Convents O.
1676, 30
januari. Folio 28v
De erfgenamen van Paulus Boelaerts en Elisabeth Tielens releveren de
goederen die op hen na de dood van Poels Boelaerts en Elisabeth Tielens, hun
respectievelijke vader en moeder, grootvader en grootmoeder zijn verstorven.
Het betreft een bempt met bos daaraan gelegen int Ouverssellen onder Coorssel,
palend de heer prelaat van Floreff N., mr. Wilm Beerten O., de beek Z. Mattijs
Doenmans kwam in de naam en als gelastigde van de erfgenamen ter gichte.
1676, 30
januari. Folio 28v
Jan Aerts releveert de goederen die hem zijn toegevallen na de dood van
zijn ouders Aerdt Aerts en Marie Cairs zaliger: huis en hof in Stall onder
Coorssel gelegen, palend Jaspar Smets 1), Geert Joris 2), de heide 3) en al wat
hier sorteert. Jan kwam ter gichte.
1676, 26
februari. Folio 30v
Jan Scoopen, uit kracht van het testament van zijn vrouw Anna Polmans aan
hem gemaakt en hier voor de justitie geapprobeerd, met zijn Maria Polmans
dragen tot behoef van Geert Luijten een perceel op dat hieronder in de conditie
beschreven staat. Deze conditie werd beschreven door notaris Joannes Van
Heerlle op 30 september 1675. De koopsom werd voldaan en Luijten kwam ter
gichte.
30.09.1675, conditie. Jan Schoppen uit kracht van testament en Maria
Polmans met assistentie van Franciscus Neven verkochten hun deel, de helft, van
een stuk land van in het geheel 8 vat saijens gelegen omtrent den Stap in
Schuelen. Het grenst Marten Beerten O., de weduwe van Carel Palmarts W.,
s’heerenstraet N. Verkocht aan Geert Luijten en zijn echtgenote Magriet Scabben
voor 150 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten, goitspenninck 5
stuivers, lijcoop 6 vaenen bier, schrijfgeld van deze conditie 4 schellingen.
De verkopers garanderen dat het goed niet belast is boven 24 gulden Brabants
jaarlijks aan Jan Weijens van Kermpt met valdag op Sint Maarten. Opgemaakt in
het dorp van Schuelen in het huis van Geert Luijten in aanwezigheid van Frans
Vandereijcken en Claes Luijten, getuigen. Handmerken van de verschillende
partijen.
1676, 29
februari. Folio 33r
Marcelis Scoofs met instemming van zijn echtgenote Catlijn Beerten, Jan
en Bartholomeeus Smets dragen op tot behoef van Michiel Martens het perceel dat
in de volgende conditie gespecificeerd staat. Michiel kwam ter gichte met ban
ende vrede.
Conditie. Marcelis Scoofs zal met hogen, proclamatie en kaarsbranding aan
de meestbiedende een perceel broek verkopen gelegen aan het Hemelrijck, palend
Aerdt van Postel W., mr. Oriaen Claes O., Peeter Stockmans Z., de Roode Beeck
N. Van Loonse natuur. Geen lasten boven de cijns en schattingen. Hogen van 2
gulden: 1 voor de obtinent koper en 1 voor de verkopers. De koop zal omgeroepen
worden in de kerk van Coorssel. Koopsom betalen op dag van gichten met 3
pattacons speelgeld voor de huisvrouw van de verkoper. De koper moet alle
onkosten betalen, met 14 gulden lijcoop, 5 stuivers goitsgelt, schrijfloon een
halve pattacon.
Op 6 februari 1676 gaf Marcelis Scoofs de palmslag aan Henr. Huveneers
voor 320 gulden Luijxe munte, de gulden gerekend op 20 stuivers. Getuigen:
Marten Eijghen, Claes Slegers. In het huis van Peeter Reijnders.
Henric verbeterde zijn koop met 25 hogen. Getuigen: Marten Eijghen en
Claes Slegers. Op 8 februari bood Thomas Van Haudt nog 1 hoge meer . Getuigen:
Willem Rusels en Lemmen Henrix. Voor dezelfde getuigen zette Henric Huveneers
nog 1 hoge bij. Huis van Jan Beckers. Op 10 februari verbeterde Giel Mertens
met 5 hogen. Getuigen: Lenaerdt Smeets en Govaert Geerts. Voor lijcoop gaf hij
nog 20 stuivers. Was ondertekend: Jan Beckers.
Op 19 februari 1676 werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij
de uitgang ervan bleef de koop aan Giel Martens.
1676, 29
februari. Folio 34v
Voor schepenen Leijssens en Didden kwijt Marcelis Scoofs aan Jan Smets de
koop die hij in 1675 heeft gedaan tegen Peeter Stockmans en die nadien door
Smets vernaderd werd. Het gaat om een perceel broek gelegen onder Coorssel,
palend Henr. Reijnders W., de erfgenamen Henr. Beckers N., Joris Van Obbel O.
1676, 12
maart. Folio 34v
Christiaen Iven releveert het versterf dat hem is aangekomen uit kracht
van testament van Peeter Celis zaliger: huis en hof in Schuelen, s’ heeren
straet 1), de erfgenamen Geerdt Corthauts 2), de erfgenamen Baltus Vande Vinne
3). Christiaen kwam ter gichte.
1676, 12
maart. Folio 35r
Jan Gathus draagt op tot behoef van de heer Guilliam Quoitbach huis en
hof in Reu onder Schuelen gelegen, 2 vat saijens groot, palend s’heeren straet
1), Marie Robijns 2), Michiel Van Leuven 3). Nog een stuk land daar geheten
“het Driesken”, Michiel Van Leuven 1), het zusterklooster 2), Marten Gathus cum
suis 3). Als pand en onderpand voor een rente van 9 gulden Brabants jaarlijks
Luijxe valuatie. Hij heeft daarvoor als kapitaal 150 gulden Brabants eens
Luijxe valuatie ontvangen. Valdag op datum van gichten vanaf 1677. De goederen
zijn verder belast met 7 gulden Brabants jaarlijks aan Frans Stappers, uit een
grotere rente van 18 gulden. De resterende rente staat tot last van zijn
condividenten: zijn zusters en broers. Nog belast met 2 gulden 10 stuivers
Brabants jaarlijks aan Peeter Swinnen en 30 stuivers jaarlijks aan het klooster
van Herckenrode, grondcijns. De heer Quoitbach kwam in de rente van 9 gulden
jaarlijks ter gichte.
1676, 12
maart. Folio 35v
Claes Spex als momber van zijn vrouw Agatha Luijten, van wie hij de
instemming zal inbrengen, draagt op tot behoef van Peeter Aerts Loumel de helft
van een stuk broek gelegen in Schuelen aan den Molenwech, geheten het Gielis
Broeck. Het is de helft van een half bonder groot en grenst Librechts Jaers met
de wederhelft O., Frans Stappers erfgenamen W., het Guijlicker Broeck N.,
Peeter Stappers Z. Draagt deze op als pand voor een rente van 6 gulden
jaarlijks Luijxe munte en hij heeft daarvoor in kapitaal 100 gulden Brabants
eens Luijxe munte ontvangen. Valdag half maart van 1677 af. Het goed is reeds
belast met een rente van 3 gulden Brabants jaarlijks aan het klooster van
Herckenrode en met s’heeren cijns. Peeter Aerts Loumel kwam in de rente van 6
gulden jaarlijks ter gichte. Solvit Spex de pontpenningen en hofrechten.
1676, 12
maart. Folio 35v
Cornelis Postelmans bekent aan Marten Aerts de naderschap van de koop die
hij ingegaan is tegen Peeter Aerts, volgens de gichte van 13 februari 1676. Hij
kreeg de koopsom van 94 gulden en de onkosten terug. De rest moest hij nog aan
Peeter Aerts betalen. Marten Aerts kwam ter gichte met ban ende vrede.
1676, 26
maart. Folio 36v
Jan Coenens in de naam van Adam Coenens, achtergelaten wees van zijn
halfbroer Jan Coenens waarvan de moeder Maria Vandereijcken was, releveert het
versterf dat hem is aangekomen na de dood van zijn ouders en waar Jan Coenens
zaliger als tochtenaar is uitgestorven: 1 ½ bonder land gelegen aan t Sekers
Cruijs. Het andere half bonder komt toe aan de erfgenamen van Michiel Palmers.
Ze maken samen “een erffve” dat grenst in het geheel aan s’ heeren straet Z., Peeter
Vandevin O., Michiel Palmers 3). Releveert nog een perceel weijewasch onder
Reu, palend O. Joris Gathus, Jan Coenens Z.
Jan Coenens kwam ter gichte.
1676, 16
april. Folio 37v
Anthoon Vandeput cum suis releveert na de dood van zijn broer Peeter
Vandeput een stuk broek gelegen onder Coorssel, palend Peeter Witten O., die
Maelbeeck N.
1676, 27
april. Folio 41v
Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Lenaert Convents die tot
behoef van Jaspar Hillen, zijn schoonzoon, de tocht van een perceel land afstond.
Het is gelegen in Coorssel en paalt Peeter Stockmans W., s’heeren straet aan de
andere zijden. Hillen kwam ter gichte.
Nu tocht en eigendom zijn samengebracht, heeft Jaspar Hillen met
instemming van zijn echtgenote Maria Convents dit perceel opgedragen tot behoef
van Peeter Stockmans, volgens onderstaande condities opgesteld door notaris
Nicolai. Stockmans kwam ter gichte.
Conditie van 20 maart 1676, notaris Nicolai residerend in Coorssel.
Jaspar Hillen verklaart dat hij een perceel land verkocht gelegen in Oversell,
palend Peeter Stockmans W., des heeren straet aan de andere zijden. Aan Peeter
Stockmans voor 145 gulden Brabants eens Luijx geld en een pattacon drinkgeld.
In iedere gemeentebrief van 800 dorpsschattingen en lasten moet dit stuk 4 stuivers
bijdragen en verder komt de grondcijns tot last van de koper. Na het zetten van
de voorhogen door de koper mag ieder hogen tot uitgang van de kaars. Iedere
hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en hoger tot last van degene
die de koop verblijven zal. De verkoop zal geproclameerd worden in de kerk van
Courssel, waarna de kaarsbranding kan volgen. Kosten te betalen door de koper.
Goed aanvaarden te “oogst”, als de koper de helft van de huur zal kunnen
optrekken. De obinent koper Peeter Stockmans zette 15 hogen. Pauls Van Haut
verbeterde met 1 hoge, waarop Peeter nog 1 hoge stelde. Gepasseerd binnen
Courssel in het huis van Jan Beerten in aanwezigheid van Jan Didden, schepen,
en van E.H. Arnoldus van Dutsenborgh, vicarius in Coorssel, als getuigen.
1676, 29
april. Folio 43r
Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Aert Pauwls, die in zijn
eigen naam en als momber van Catharina Van Aes, dochter van Peeter Van Es en
van Margriet Pauwls zaliger en van Anna Pauwls dochter van Jan Pauwls en Catlijn
Bonnen, heeft gereleveerd die goederen die op hen zijn gedevolveerd na de dood
van Huijbrecht Lekens en Anna Pauwls zaliger, zuster van Aerdts Pauwels
voorschreven en moije van de voorschreven wezen. Het betreft huis en hof
gelegen in Coorssel, palend de erfgenamen Jan Van Postel N. en O., de
erfgenamen Jan Pauwls Z. en s’ heeren straet W. Nog een perceel broek gelegen
in de Persebempden, palend O. Aerdt Pauwls, W. en N. Geert Beckers, s’ heeren
straet Z. Aert kwam ter gichte.
1676, 30
april. Folio 43v
Jan Vandelaer draagt in ruil op aan Jan Claes en Michiel Reijnders een
stuk broek onder Schuelen gelegen, omtrent een half bonder groot. Het paalt de
heren dijkers dijk N., Gielis Van Heze en sr Jan Vandelaer voorschreven W.,
Aerd Fredrix O. Van hun kant zullen Jan Claes en de zijnen aan Vandelaer een
half bonder broek opdragen dat aan de Molenwegh gelegen is. Het grenst het
gemeen broek N., Peeter Aerts Loumel W. en de heer Quoitbach cum suis Z.
Waarschijnlijk resorteert het laatste stuk in het laethoff van Dijck.
1676, 30
april. Folio 43v
Henrick Jacops legt een akte neer gepasseerd voor secretaris Ar. Beckers,
betreffende het transport van een rente door Antoon Ceunen en de kinderen van
Gielis Ceunen en Maria Wauters tot behoef van Jacops.
Conditie. Antoon Ceunen, in zijn eigen naam en als momber van de
achtergelaten kinderen van Gielis Ceunen, zijn broer zaliger, verwekt met Maria
Wouters en geassisteerd door Henr. Joostens als stiefvader van de kinderen
hebben het derde deel getransporteerd van een grotere rente van 20 gulden
Brabants jaarlijks, kapitaal 400 gulden, zoals ze trekken op panden van
Bartholomeeus Maijbosch, in Stall onder Coorssel gelegen. Tot behoef van
Henrick Jacops verkocht voor 62 gulden en 3 gulden lijcoop Brabants eens Luijxe
valeur. De koopsom moet dienen om de minderjarigen te kleden en te voeden.
Opgemaakt op 18 april 1676 in aanwezigheid van Aerdt Vrancken en Poels Beckers,
getuigen.
1676, 16
mei. Folio 46v
Huijbrecht Van Herck draagt op tot behoef van Marten Stevens een perceel
broek gelegen in Coorssel, alles volgens de onderstaande akte van notaris
Nicolai. Stevens kwam ter gichte.
Akte van 13 maart 1676. Nicolai, resideert in Coerssel. Huijbrecht Van
Herck bekent dat hij een perceel broek heeft verkocht gelegen onder Coorssel, palend
Marten Stevens O., de erfgenamen van Jan Brosis W., de erfgenamen van Jan
Jacops Z. Verkocht aan Marten Stevens voor 500 gulden Brabants Luyxe valuatie
eens, op condities. In iedere 800 dorpsschattingen en lasten geldt het goed 9
stuivers. Bovendien staat de grondcijns tot last van de koper. De koper zal
zoveel hogen mogen zetten als hem belieft en daarna mag iedereen hogen tot de
uitgang van de kaars. Ieder hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen koper en
verkoper tot last van de uiteindelijke koper. De proclamatie gebeurt in de kerk
van Coorssel, waarna de kaars zal branden. Op dag van gichte moet de koopsom
betaald worden, ofwel moet de koper het bedrag laten gichten op zijn Brabantse
goederen en er jaarlijks intrest tegen den penninck vijfentwintig voor betalen.
Alle onkosten zijn voor de koper. De koper verbeterde zijn koop met 35 hogen.
Jan Jacops hoogde met 2 hogen af, de koper deed er nog 3 bij. Gepasseerd binnen
Coorssel in het huis van Peeter Reijnders met als getuigen Jan Didden, schepen,
en Jan Van Dael.
Op 26 mei 1676 werd de kaars ontstoken en wettelijk gebannen en bij de
uitgang ervan bleef de koop aan Marten Stevens als laatste hoger of obtinent
koper.
1676, 21
mei. Folio 47r
Niclaes en Geert Swinnen releveren de goederen die hen zijn aangekomen na
de dood van Antoon Swinnen en Anna Palmers, hun ouders zaliger. Het gaat om een
goed gelegen in de Mier, palend s’ heeren straet O., Andries Bervoets Z., de
erfgenamen van Jan Luijten W.; een stuk vroente dat aan hun huis gepaald werd
door het recht; een perceel geheten “die Kaije Eijcken, Jan Vernijen O., die
Mier Stege N., Willem Iven Z. en Aert Stappers W.
1676, 21
mei. Folio 47v
Aerdt Pauwls draagt op tot behoef van Jan Didden zijn deel in een huis en
hof dat hem aangestorven is van Anna Pauwls zaliger, gelegen in Coorssel in den
Postelmans Hoeck. Het goed grenst O. de erfgenamen Jan Van Postel, W. s’heeren
straet, Z. Lijsbeth van Asch en N. de erfgenamen voorschreven. Nog een perceel
broek in Overssel gelegen, genaamd “die Dieren Coop”, O. Peeter Stockmans, W.
Elisabeth Van Asch, Z. s’ heeren straet en N. de erfgenamen Jan Vaes. Voor 310
gulden Brabants Luyxe valuatie eens. Zijn deel is belast met 200 gulden
Brabants Luyxe valuatie eens uit een grotere som van 300 gulden kapitaal boven
de grondscijns, die niet korten zal aan de koopsom. De verkoper mag nog tot
zijn behoef afbreken en vervoeren “twee gebonten schuere” die op het goed
staan. Hij zal bovendien voor dit jaar nog 1/3 van de pacht of de vruchten
krijgen tegen de komende oogst. Indien de minderjarige kinderen van Peeter Van
Asch en Jan Pauwls binnen een termijn van 10 jaar de som aan Jan Didden willen
terugbetalen, zal hij deze goederen aan hen moeten laten volgen zoals bij een
lening. Jan Didden kwam “bij forme van beleeninghe ter gichten met ban en
vrede”.
1676, 18
juni. Folio 48v
Jan Huveneers, voor zichzelf en voor zijn consoorten, releveert de
goederen die op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders: een stuk land
onder Schuelen gelegen op het Oelinger Velt, palend Joris Vande Poel Z., de
Billen Hoeck W., Geert Screurs N., Henr. Grauwls O.
1676, 18
juni. Folio 48v
Medeschepen Jan Didden, uit kracht van procuratie aan hem gegeven door
Huijbrecht Van Herck, draagt op tot behoef van Marten Van Herck een perceel
land in Coorssel dat in de onderstaande akte van noatris Nicolai beschreven is
op 4 maart 1676. Marten Van Herck werd gegicht.
Akte. Bij de notaris, die in Coorssel resideert, verscheen op 4 maart
1676 Huijbrecht Van Herck, die verklaarde dat hij een stuk land verkocht gelegen
onder Coorssel. Het grenst de erfgenamen Jan Jacops W., de erfgenamen Jan Van
Postel O., Peeter Reijnders Z., Marten Van Herck N. Verkocht aan Marten Van
Herck voorschreven voor 600 gulden BBL, op onderstaande condities.
Geen lasten buiten schattingen, dorpslasten en heren grondcijns. Op datum
van gichten moet de koper 200 gulden eens betalen en de resterende som van 400
gulden Brabants Luyxe valuatie zal aan het goed op rente mogen blijven staan,
jaarlijks tegen den penninck 25 (4%) met valdag op datum van gichten. Alle
onkosten zijn voor de koper. Opgemaakt binnen Coorssel in het huis van Peeter
Reijnders in aanwezigheid van de getuigen Servaes Schepers en Jan Neelens.
1676, 18
juni. Folio 49r
Ferdinandus Heijtmers, als vader en momber van zijn kinderen verwekt uit
de schoot van Maria Vanderheijden, en hun consoorten releveren de goederen die
op hen zijn verstorven na de dood van hun ouders: een block onder Schuelen
geheten Sint Joris Hoff, palend Jan Vanden Nuffel 1) en s’ heeren straet aan 2
zijden; de helft van een bampt achter de molen op de Demer gelegen en al wat
hier nog mocht sorteren.
1676, 18
juni. Folio 49v
Willem Gompers als man en momber van zijn aanwezige huisvrouw, draagt op
tot behoef van Henr. Smeets hun aandeel in een perceel broek in Coorssel
gelegen, palend Aert Van Postel W., O. de erfgenamen van mr. Adriaen Nicolai,
Peeter Stockmans Z. Voor 100 gulden Brabants eens. Niet belast boven
grondcijns. Henr. Smets kwam ter gichte.
1676, 18
juni. Folio 49v
De erfgenamen van Wauter Haugers en Aleth Vanden Bosch hebben gereleveerd
het Koninx Velt onder Schuelen, palend de zusters van Hasselt W., Marten
Palmers O. en een daghmael opt Reuer Broeck. Ze kwamen ter gichte. In de
aanhef: Wauter Hougaerts en Aleth Vande Bosch erfgenamen.
1676, 18
juni. Folio 50r
Jan Stappers, als momber van de nakinderen van Claes de Meir verwekt met
Helena Willems, releveert de goederen die de kinderen zijn aangekomen na de
dood van hun ouders: een hof in Schuelen gelegen, palend Jaspar Poelmans Z.,
Peeter Vande Broeck O.
1676, 20
juni. Folio 51v
Voor schepenen Didden en Leijssens compareerde Peeter Tielens. Na
voorgaand relief draagt Tielens op tot behoef van Jan Van Velthoven zijn deel
in een bempt genaamd “den Peltsen Bempt”, gelegen in d’Oversellen, palend de
Maelbeeck N., de Roode Beeck Z., den Peltsensbempt aan de andere zijden. Dit
goed maakt deel uit van een grotere koop die gebeurde voor de schepenen van
Hechtel, waarvan een extract hieronder volgt. Verkocht voor 124 gulden. Enkel
belast met s’heeren grondtchijns. Jan Van Velthoven kwam ter gichte.
Extract uit het gichtregister van de schepenen van Exel en Hechtel. 2 mei
1640: Peeter Tielens gicht over aan zijn schoonzoon Peeter Van Velthoven den
jongen alle goederen en renten die hem na de dood van zijn vader toegevallen
zijn en bovendien alle goederen die nog op hem zullen versterven na de dood van
zijn moeder, waar ook gelegen. Voor “tien dalf hondert” gulden (950 gulden) en
een dobbel ducaet voor een kermis, boven alle lasten. Attestor Ar. Baten absent
secretaris.
1676, 08
juli. Folio 52r
Mr. Geert Screurs legt een akte neer die gepasseerd is voor notaris Colen
op 3 mei 1676, verzoekend de realisatie ervan.
Akte. Op 3 mei 1676 verschenen bij de notaris mr. Geert Screurs en Aert
Mechelmans met zijn huisvrouw Anna Beecken. Mechelmans heeft in huur genomen de
winning van Screurs gelegen in Wauwenroij onder Schuelen, volgens condities
beschreven door notaris Martinus Windtmolders op 2 juli 1674. Van half maart
laatstleden is hij 54 gulden en andere schulden, volgens de conditie, ten
achter. Via ongeval was het paard aan Mechelmans ontvallen en daarom heeft
Screurs voor Mechelmans een ander paard gekocht gisteren op de markt van
Sint-Truiden, voor 20 pattacons. Screurs stelde het aan Mechelmans ter hand opdat
hij zijn werk zou kunnen doen. Mechelmans zal het geld terugbetalen en andere
schulden tegen de aanstaande oogst of ten uiterste tegen Sinte Remeijsmisse.
Mocht Mechelmans zich hieraan niet houden, dan mag Screurs het paard terughalen
en zijn regres nemen van de andere meubele en immeubele goederen van Mechelmans
voor de openstaande schuld. Screurs zal de eerste schuldeiser zijn voor alle
anderen. Mocht Mechelmans zijn graan niet dadelijk op de markt willen brengen,
maar het willen bijhouden tot er een betere marktprijs komt, dan moet hij dit
graan in de schuur van Screurs stockeren tot de verkoop. Opgemaakt binnen de
stad Herck ten huize van Screurs in aanwezigheid van burgemeester Louijs
Coemans en Peeter Thonis, getuigen.
1676, 09
juli. Folio 53v
Christiaen Iven, als momber en toeziender van Wilm Iven, heeft de
goederen gereleveerd die op Wilm Iven verstorven zijn vanwege diens ouders Jan
Iven en Marie Smets. Het gaat om huis en hof in Schuelen aan het Stap Heijken
gelegen, s’heeren straet in 2 zijden, Mattheus Windtmolders erfgenamen 3) en al
wat hier nog sorteert.
1676, 09
juli. Folio 53v
Corst Iven, als momber van de kinderen van Jan Iven en Maria Drossarden
zaliger heeft de goederen gereleveerd die op deze kinderen gedevolveerd zijn
vanwege hun ouders zaliger: huis en hof in Heerlle onder Schuelen gelegen,
palend s’heeren straet 1), de erfgenamen van Peeter Canners 2), Jan
Windtmolders 3). Christiaen Iven kwam q.q. ter gichte.
1676, 09
juli. Folio 53v
Christiaen Iven heeft de behoorlijke eed gepresteerd als momber voor de
kinderen van Jan Iven en Maria Drossarden en ook voor Wilm Iven zoon van Jan
Iven en Marie Smets om alles te doen wat een trouwe momber behoort te doen.
1676, 19
juli. Folio 59r
Jan Vander Locht den alden staat zijn tocht (vruchtgebruik) af op
het kindsgedeelte van zijn zoon Marten Vander Locht die ongeveer 12 jaren
buiten het land is geweest. Hij is nog zinnens om buiten het land te trekken en
zijn domicilie in Hollandt of Vrieslandt (Friesland) te houden. Marten
werd met ban en vrede in het vruchtgebruik gegicht.
“Tocht ende erfdom vergaedert sijnde” verkoopt Marten zijn kindsgedeelte,
zowel meubel als immeubel (roerend als onroerend) tot behoef van zijn broer
Willem Vander Locht voor 52 gulden en 10 stuivers eens. Marten heeft dit geld
ontvangen uit handen van de heer Willem Quoitbach, drossaard van deze
vrijheerlijkheid. Hij stemt hiermee in met de koop door zijn broer Willem
gedaan van een zille broek aan de Molenwech gelegen, beschreven door notaris
mr. Jan Janssens in december 1675. Voor deze som draagt Willem zijn gehele
kindsgedeelte op en al hetgeen hem na de dood van zijn vader zal aankomen om
jaarlijks daarop een rente te heffen van 3 gulden jaarlijks, vrij van alle
lasten. Hiervoor gaat Jan Vander Locht zijn tocht uit voor zover het hem
aangaat. Willem Vander Locht zal deze rente steeds mogen afbetalen aan
Quoitbach als hij de intrest en het kapitaal aflegt. De partijen kwamen ter
gichte en vader Vander Locht werd weer in zijn tocht gesteld.
1676, 27
juli. Folio 60r
Maria Vrancken, huisvrouw van Geeraert Cornelissen Taeman(?), handelt uit
kracht van een handschrift van zijn hand gedateerd op 1 mei 1676. Ze draagt op
tot behoef van haar zuster Catlijn Vrancken haar kindsgedeelte gelegen onder
deze jurisdictie: de helft van een perceel broek geheten “die Smegaerden”,
palend de beek W. en N., Claes Goossens O., de erfgenamen van Vincent Reijnders
4); haar deel in de Bergelen Bosch, Cornelis Van Zonhoven erfgenamen W., Jan
Moons O., Aerdt Reijnders Jannenssone Z. Voor 400 gulden waarin 100 gulden
begrepen is die voorkomt uit verlopen pacht en broekhuur aan Maria toebehorend
en door haar zuster Catlijn ontvangen. De koopsom bedraagt dus maar 300 gulden.
Catlijn kwam ter gichte met ban ende vrede.
Handschrift van de echtgenoot Gerret Cornelissen Taenman die instemt met
alles wat zijn vrouw zal doen met haar “patermonigoet”.
1676, 12
augustus. Folio 60v
Jan Putcheijs heeft de eed van momboirije gepresteerd voor de onmondige
kinderen van Jan Van Blockum en Maria Palmers, beiden zaliger, van te doen in
alles zoals een trouwe momber toestaat te doen.
1676, 12
augustus. Folio 60v
Mr. Jan Van Heerlle doet de momberseed voor dezelfde kinderen. Hij zal
samen met Putcheijs de goederen van de kinderen beheren, maar hij zal geen
inkomsten innen of uitgaven doen.
1676, 12
augustus. Folio 60v
Jan Putcheijs heeft als momber van de kinderen van Jan Van Blockum en
Maria Palmers de goederen gereleveerd die op hen na de dood van hun ouders zijn
gedevolveerd. Het gaat om huis en hof met het land daaraan, gelegen in Schuelen
op t’Heijken, palend de pastorije van Herck W., de straat Z., Godtvre van
Blockum N.
1676, 19
september. Folio 62r
Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Henrick Kenens als momber
van de kinderen van Jan Tielens en Aleth Hessen zaliger. Hij legde een gichte
neer die gepasseerd is voor de schepenen van Exel en Hechtel op 26 juli 1665,
ondertekend Vanden Steen. Hij verzocht de realisatie van deze akte op goederen
gelegen onder deze jurisdictie. Het gaat om een perceel broek gelegen op
d’Oversellen onder Coorssel, grenzend de Roode Beeck Z., Jacop Schoenmaeckers
W., de Maelbeeck N.; een perceel broek ook daar gelegen, genaamd “die
Schullen”, grenzend Marten Juntis O., de beek N.; een perceel broek daar in de
Keijfvenne gelegen. De pontpenningen worden op 35 gulden gerekend, met de
hofrechten. Solvit Henrick Kenens.
Extract voorschreven. 26 juli 1665 hebben mr. Rut Vaes en Cordt Claes,
schepenen van de justitie Exel, gerechtelijk aangebracht dat voor hen Thijs
Cortmans alias Witters verscheen die aan de kinderen van Jan Tielens en Aleth
Hessen zaliger een rente van 35 gulden jaarlijks bekende. Valdag voor de eerste
maal op Sint Jacobsdag 1666. Deze rente kan afgelegd worden met 1300 gulden, te
kwijten in 2 maal. Heijn Kenens als momber van zijn vrouw, Peeter Thielens en
Thonis Hessen en Jan Simons als mombers van deze kinderen verklaren dat de som
komt van de verkoop van goederen op het Stoxent gelegen. Het is
duidelijk dat de gichte enkel de kinderen Lenard, Joris en Pauls aangaat, tot
exclusie van hun zuster Anna.
1676, 01
oktober. Folio 63r
Sijmon Drijvers draagt op tot behoef van Christiaen Int Paenhuijs de
goederen beschreven in de onderstaande conditie. Christiaen kwam ter gichte.
Condities waarop Sijmon Drijvers de helft zal verkopen van 2 daghmael
broek, onderverdeeld met secretaris Petrus Franciscus Aerts die zijn helft
kocht van Jan de Keijser, gelegen over de andere zijde van de Demer onder
Schuelen. Het geheel grenst N. Steeners 1), Peeter Aerts Loumel O., de Demer
N., die Krieckels Laeck Z. Verkocht na voorgaande proclamatie van 14 dagen tot
driemaal 14 dagen te gebeuren in de kerk van Lummen, met palmslag, hogen en
brandende kaars. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen zetten
als hem belieft voor een ander mag hogen. Iedere hoge geldt 2 gulden, te
verdelen half en half tot profijt van hoger en verkoper. Koopsom betalen op dag
van gichten, uiterlijk een dag of 3 à 4 na de laatste proclamatie. Alle
onkosten betreffende de verkoop zijn voor de koper met uitzondering van de
lijcoop die half voor de verkoper is. Enkel belast met grondcijns.
16.07.1676 Christiaen Int Paenhuijs bood de som van 96 gulden Brabants
eens en 1 pattacon drinkgeld voor de huisvrouw van de verkoper. Hiervoor kreeg
hij van Simon de palmslag. Christiaen stelde 25 hogen. Opgemaakt in het huis
van Aerdt Pelsers binnen vrijheid Lummen in aanwezigheid van Jan Lemmens en
Wauter Leefs, getuigen. Ondertekend door notaris Joannes Pelsers.
Op 1 oktober werd na voorgaande lectuur van de conditie de kaars
ontstoken en wettelijk gebannen door de officier. Met de uitgang van de kaars
bleef de koop aan Christiaen voorschreven.
1676, 08 oktober. Folio 64r
Aerdt Pauwels als man en momber van Anna Swinnen releveert huis en hof in
Coorssel gelegen, palend Pauwls Beckers O., Peeter Stockmans W. en Z.,
s’heerenstraet N. Dit goed is hun aangestorven vanwege de ouders van de vrouw.
1676, 08 oktober. Folio 64r
Aerdt Pauwls en zijn echtgenote Anna Swinnen dragen tot behoef van Jan
Didden Peeters zoon het huis en hof op uit het voorgaande relief als pand en
onderpand voor een rente van 8 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks, Luijxe
valuatie. Zij hebben daarvoor als kapitaal 170 gulden Brabants Luyxe valuatie
eens ontvangen. Valdag Coorssel kermisse vanaf 1677. Dit goed is nog belast met
100 gulden aan de erfgenamen van Peeter Raeijmaeckers en met 100 gulden aan
Willem Collaerts van Exel en met s’ heeren grondcijns. Valentijn Nicolai kwam
in de naam van Jan Didden Peeterssone ter gichte. Didden betaalde pontpenningen
en hofrechten.
1676, 08 oktober. Folio 64v
Peeter Seijssens releveert een stuk genaamd “die Schaepskoeije”, op hem
verstorven na de dood van zijn ouders. Hij kwam ter gichte.
1676, 12 november. Folio 64v
Voor Vandelaer, Vandeberghe en Neven, schepenen, verscheen Aert Stappers
die releveerde voor zichzelf en voor zijn zusters en broeders na de dood van
Peeter Stappers en Anna Scroeten, hun ouders zaliger: huis en hof in Schuelen
opden Pleijn gelegen, palend de straat, Peeter Tielens en Willem Maris.
Moeder ook “Schroeten”.
1676, 12 november. Folio 65r
Frans Stappers, voor zichzelf en voor zijn consorten kinderen van Peeter
Stappers en Dingen Vandereijcken zaliger, releveert de goederen die op hen na
de dood van hun ouders zijn verstorven: een stuk land genaamd “het Backhuijs
Velt”, palend Peeter Minten 1), Peeter Streels 2). Hij kwam ter gichte voor
zichzelf en voor zijn consoorten.
1676, 19 november. Folio 65v
Philips Degeling als man en momber van Catlijn Vandepoel releveert de
goederen die op haar na de dood van haar ouders zijn verstorven: huis en hof
met aanhang gelegen in Schuelen, palend s’ heeren straet O., Marck Wagemans Z.
1676, 29 november. Folio 66v
Herman en Jan Noteleers hebben een perceel land gereleveerd dat onder
Coorssel gelegen is en paalt aan de Scrickhijde O. en Z., Jan Didden den Jongen
N., de erfgenamen Theewis Theews W. Ze erven het van hun nicht Catlijn Willems.
1676, 03 december. Folio 66v
Jan Vanderhauweijcken, voor zichzelf en voor zijn zusters Marie en
Catlijn en zijn broer Jan Vanderhauweijcken, releveert de goederen die op hen
zijn verstorven na de dood van hun neef Aerdt Bamps: een hofstat op de Scrick
Heijde”, nu een stuk land, palend “die Scrick Heijde” O. en Z., Jan Huveneers
W. en Peeter Timmermans.
1676, 17 december. Folio 68v
Lenaert Van Swartenbroeck, Lieben Jaers en Mattijs Jaers, Jan
Windtmolders en Frans Lemmens releveren samen het versterf dat hen na de dood
van Jan Lenaerts zaliger is toegevallen: een stuk land grenzend “het Papen
landt” O., die stege W.; een stuk land palend Stenaerts van Hasselt O., de
stege W.; een bos onder Lummen gelegen, palend Aerdt Vreven en heer Peeter
Neven erfgenamen W., de straat O. en de heer van Lummen N.
1676, 17 december. Folio 68v
Wilm Bleckenberghs releveert het versterf dat hem na de dood van zijn
broer Joris Bleckeberghs is aangekomen: een stuk land geheten “het Boslandt”
palend Henric Halven W., Jan Wijens O., Pilips De Geling Z.; een part in een
hof in Schuelen gelegen, Aerdt Stappers O., eigen erf Z.
1676, 17 december. Folio 69r
Agatha Smets draagt op tot behoef van Wilm Vernijen en stuk erf onder
Schuelen gelegen, genaamd “den Langen Hoff”, palend “den Thienden Hoff” Z.,
Geert Van Haeren Hoff O., de straat W., voor 6 gulden jaarlijks. Agatha heeft
100 gulden luijxe valuatie ontvangen, waarmee de rente ook te kwijten staat.
1676, 17 december. Folio 69r
Jof. Helena Taelmans weduwe van wijlen Egidius Russon releveert de
goederen die onder deze bank sorteren, zowel in Schuelen als Lummen gelegen,
die haar aangestorven zijn na de dood van de E.H. Walterus Taelmans.
1676, 17 december. Folio 68v
Jof. Taelmans voorschreven releveert na het overlijden van dezelfde
eerwaarde heer een stuk broek genaamd “den Hampt”, gelegen tussen de Groote en
de Kleijne Herck.
1676, 17 december. Folio 69r
Henrick Nuelenders releveert zijn deel van de goederen die op hem zijn
verstorven na de dood van Anna Vanderrijt als tochterste: huis en hof in
Schuelen gelegen, palend Aerdt Stappers 1), Willem Bleckenberghe aan de andere
2 zijden.
1676, 17 december. Folio 69r
Aerdt Stappers releveert ook als erfgenaam van Anna Vanderrijt een stuk
broek genaamd “het Roest”, palend die Laeck 1), Russons erfgenamen aan de
andere 2 zijden. Stappaerts kwam ter gichte.
1676, 17 december. Folio 69v
Lambert Swinnen, voor zichzelf en voor zijn metgeringen, releveert de
renten die op hen zijn verstorven na de dood van Corst Iven: 2 renten van 14
gulden en een halve staande de een op panden van Jan Iven en de ander op panden
van Wilm Iven in Schuelen gelegen.
1676, 19 november. Folio 71r
Peeter Stessens, voor zichzelf en voor zijn broer Paul Stessens voor wie
hij zich sterk maakt, draagt op tot behoef van Henric Stappers, door ruil, huis
en hof in Schuelen gelegen, Peeter Tielens W., de straat Z. en O., Lenaert
Vanden Swartebroeck N. Ze ruilen het voor een erf genaamd “den Luijx Bosch”,
palend de H. Geest van Herck 1), Liebrecht Jaers 2), de erfgenamen van sr.
Egidius Russon 3), leenroerig onder de heer graaf Vander Marck en waarvan
vandaag ook de gichte en opdracht is gebeurd. Henric Stappers kwam ter gichte.
1676, 22 december. Folio 71r
Henrick Stappers draagt op tot behoef van Peeter en Frans Stessens zijn
kindsgedeelte van goederen die op hem verstorven zijn na de dood van Peeter
Stappers en Anna Scroeten, zijn ouders zaliger. Het goed is hem ten deel
gevallen via scheiding en deling gepasseerd voor notaris Van Heerle. Hij ruilt
het met het kindsgedeelte van Peeter en Frans Stessens dat op hen verstorven is
na de dood van Peeter Stappers voorschreven en Anna Scroeten hun grootvader en
grootmoeder, hun ook bij de deling toegevallen. Peeter Stessens kwam voor
zichzelf en voor zijn broer Frans Stessens ter gichte en Henrick Stappers als
andere partij ook.
1677, 02 januari. Folio 71v
Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Mattijs Grieten die, na
voorgaande kaarsbranding gebeurd voor meier en laten van de hof van Averbode,
heeft opgedragen met instemming van zijn echtgenote Anna Pinxten tot behoef van
Jan Beerten een perceel land genaamd “het Commerslandt” gelegen in Veurtten
onder Coorssel, palend Wilm Noop O., Helena Kenens W., Jacop Jamins Z. Dit
maakt deel uit van een grotere koop, alles volgens de condities die te vinden
zijn bij de laathof voorschreven. Geschat op 130 gulden. Jan Beerten kwam ter
gichte.
1677, 02 januari. Folio 71v
Peeter Smeets cum suis releveert een perceel land gelegen in Coorssel,
genaamd “het Boven Block”, palend Jan Beckers O., Peeter Oriens W., mr. Jan
Truijens Z., s’ heeren straet N. Het is op hen verstorven na de dood van hun
ouders.
1677, 05 januari. Folio 71v
Schelen Hoff. De edele heer Philips Bernard, heer van Deijckem, verscheen
voor de laten van Schelen Hoff en releveerde voor zichzelf en voor zijn zuster
en broer de goederen die op hen na de dood van jofr. Catharina Bernard weduwe
van wijlen Jore Antoon Colla, hun zuster zaliger, zijn verstorven.
Het gaat om een bempt gelegen in Scheulen geheten den Sint Jans Bempt, palend
die Kleijn Herck O. en N., Antoon Liefsoons W.
1677, 11 januari. Folio 72r
Dierick Palmers heeft een stuk broek gereleveerd dat gelegen is onder
Scheulen, genaamd “het Peerdeken”, palend s’ heeren straet O., die Mier Stege
Z. en W. en Jan Putceijs N. Het is op hem verstorven na de dood van zijn vader
Michiel Palmarts zaliger.
1677, 12 januari. Folio 72r
Vranck Claes heeft gereleveerd, voor zichzelf en voor zijn zusters en
broers, de goederen die op hem na de dood van hun ouders zijn verstorven: een
stuk broek in Stall gelegen, palend de beek Z., Jan Beckers den alden O. en de
pastoor van Coorssel W. Releveert verder wat hier nog mocht sorteren en hij
kwam ter gichte.
1677, 14 januari. Folio 72v
Geert Cannarts en Henric, Peeter, Anna, Catlijn Cannaerts releveren de
goederen die op hen verstorven zijn na de dood van Aleth Cannaerts, hun zuster,
en Jan Cannaerts, hun broer. Het gaat om een deel in een stuk broek onder
Scheulen gelegen, palend de Laeck Z., het Averbode Broeck aan de andere zijden
Nog een stuk land op het Schuermans Eynde gelegen, palend s’ heeren Heijken en
s’ heeren straet en Jan Jans aan de andere zijden.
1677, 14 januari. Folio 72v
Gielis Cornelis, voor zichzelf en voor zijn broer, releveert de
nalatenschap na de dood van hun ouders: de vierde part in de Stalsche molen en
al wat hier sorteert. Ze kwamen ter gichte.
1677, 14 januari. Folio 73r
Vranck Convents, voor zichzelf en voor zijn broer Jan Convents en zijn
zuster Catlijn Convents, releveert de goederen die hen zijn aangekomen na de
dood van hun broer Aerdt Convents: een hoeve gelegen aan den Galgenberghe onder
Stal, palend Aerdt Stevens O., s’ heeren straet W., Gielis Mentiens N. en
Henrick Put Z.
1677, 14 januari. Folio 73r
Geert Van Nitsem, als momber van de onmondige kinderen van Marten Grauwls
en Lijsbeth Vandereijcken, releveert het versterf dat die kinderen is
aangekomen na de dood van hun ouders: een rente van 17 gulden Brabants Luyxe
valuatie jaarlijks op panden van de erfgenamen Servaes Vandereijcken in
Schuelen. Deze panden zijn huis en hof op den Pleijn in Schuelen gelegen.
1677, 14 januari. Folio 73r
Geert Van Nitsem, als momber van de onmondige kinderen van Marten Grauwls
en Lijsbeth Vandereijcken, releveert het versterf dat die kinderen is
aangekomen na de dood van hun moije Marie Vandereijcken: hun contingent van een
rente van 17 gulden Brabants Luyxe valuatie jaarlijks op panden van Servaes
Vandereijcken, namelijk op huis en hof in Schulen op den Pleijn gelegen.
1677, 14 januari. Folio 73v
Vaes Vandereijcken, Jan Gathus man en momber van Catlijn Vandereijcken en
Carel Eijen man en momber van Joannes Vandereijcken releveren elk apart hun
deel in een rente van 17 gulden Brabants Luyxe valuatie jaarlijks staande aan
panden van Servaes Vandereijcken erfgenamen: aan hun huis en hof gelegen op den
Pleijn onder Schuelen. Het is hen aangekomen na de dood van hun zuster Marie
Vandereijcken.
1677, 14 januari. Folio 73v
Eloij Van Cosen releveert voor zichzelf en voor zijn zusters na de dood
van hun ouders huis en hof op t’ Schuertmans Eynde in Schuelen gelegen, palend
de erfgenamen Jacop Smeets O. en W., Michiel Palmers erfgenamen N. en Eloij Van
Cosen Z.
1677, 14 januari. Folio 73v
Servaes Vandereijcken als momber van de kinderen van Joanna Vandereijcken
en Jan Van Dormael releveert na de dood van hun ouders huis en hof gelegen in
Schuelen op den Pleijn, grenzend die Kusters Straet O. en N., de erfgenamen
Fabricius W., Aerdt Roelants erfgenamen Z.
1677, 14 januari. Folio 73v
Ambrosius Vandereijcken en Corst Iven, vaderlijke en moederlijke mombers
van de kinderen van Henrick Swijns en Cecilia Vandereijcken, releveren huis en
hof in Schuelen gelegen, palend de straat Z., de heer Quoitbach N. en al wat
hier sorteert.
1677, 28 januari. Folio 75v
Anna Stappers releveert het versterf dat haar aangekomen is na de dood
van haar broer Peeter Stappers: een bos aan ’t Maenen Velt gelegen, palend de
Swerte Beeck W., Die Karisheij O. en haar eigen erf N. en Z.
1677, 28 januari. Folio 75v
Schelenhoff
Anna Stappers releveert de goederen die op haar zijn verstorven vanwege
haar broer Peeter Stappers voorschreven: een boomgaard op die Cleijn Herck
gelegen, palend s’ heeren straet O. en N., de Herck W. en Marten Liefsoons Z.
1677, 28 januari. Folio 75v
Volgens inhoud van het testament gemaakt door Henrick Swijns, dat onlangs
hier geapprobeerd werd, zou Anna Stappers aan Jaspar Poelmans 100 gulden moeten
gichten. Christiaen Iven en Ambrosius Vandereijcken, mombers van Anna
voorschreven, hebben het echter raadzaam gevonden om, met instemming van de
schepenen, aan Poelmans voor de 100 gulden voorschreven en voor 20 gulden van
andere schulden een stuk broek op te dragen. Het is genaamd “die Cleijn
Weijkens”, omtrent een zille groot. Voor 150 gulden. Jaspar Poelmans kwam in
het goed ter gichte.
Solvit Poelmans die hoffrechten ende pontpenningen.
1677, 11 februari. Folio 76v
Jan Van Nitsem, in eigen naam en ook als verkregen hebbende, via
mangeling gepasseerd binnen de stad Hasselt volgens contract beschreven door
notaris M. Grauwls op 15 april 1676 en hierna geregistreerd, het deel van zijn
broer; Aerdt Bartels man en momber van Anna Van Nitsem; Claes Stas man en momber
van Elisabeth Van Nitsem; Maria Van Nitsem geassisteerd door haar momber en
broer Jan Van Nitsem uit kracht van het testament aan haar gemaakt door haar
man Govaert Geijssens, na voorgaand relief, dragen op tot behoef van Jan
Hermans een heijken gelegen in Schuelen, omtrent 5 halsters land. Het grenst de
Moscus Heij O., Aerdt Stappers W. Voor 150 gulden Luijxe munte verkocht,
lijcoop 5 schellingen, goitsgelt 1 stuiver. Het goed is enkel belast met
grondcijns. Jan Hermans kwam ter gichte.
De akte van 15.04.1676. Jan Van Mitzem met zijn broer Marten Van Nitzem
verklaren dat ze geruild hebben. Marten heeft afstand gedaan tot behoef van Jan
van zijn gerechtigheid in een stuk land in Schuelen gelegen, zijn deel erin.
Marten ruilde nog een rente van 14 gulden die hij op de panden van Jan trok.
Jan van zijn kant nam hem een rente van 9 gulden af die Marten schuldig was te
betalen aan de erfgenamen van Peeter Peelenders. Ze hebben met elkaar gerekend
en geld opgelegd waar nodig. Marten is zinnens om buiten het land te reizen en
daarom heeft hij zijn broer Jan gemachtigd om in zijn naam zijn renten te
ontvangen en te betalen, zonder hem daarvan bij zijn terugkomst rekening van te
geven. Mocht Marten niet meer terugkeren, dan is de eigendom van al zijn
goederen voor Jan. Opgemaakt in Sint Lambrechts Herck in het huis van Jan
Coicx, toebehorende aan de notaris, in aanwezigheid van Huijbrecht Bamps en Jan
Coicx, getuigen. Getekend M. Grauls, notaris.
1677, 18 februari. Folio 77v
Voor schepenen Leijssens en Didden verscheen Joost Velten (Jutten,
Welten? Er is aan veranderd) met zijn consorten, die releveren na de
dood van hun vader Antoon Jutten een perceel broek op “Dovversellen” gelegen
onder Coorssel, palend de erfgenamen Dierick Stevens O., Govert Gillens N.,
Pauls Reijnders W. en den Hoogenbosch Z. Joost Jutten cum suis kwam ter
gichten.
1677, 25 februari. Folio 79v
Wilm Maris als man en momber van Magriet Palmers releveert voor zichzelf
en voor zijn consoorten het versterf dat hen aangekomen is na de dood van hun ouders:
een veld in Soulre gelegen, palend Claes Alaerts N., de broeksteeg O.
1677, 25 februari. Folio 79v
Jan Wagemans cum suis releveert na de dood van zijn ouders een stuk land
onder Schuelen gelegen, grenzend Jan Gielis erfgenamen O., Aerdt Corthauts W.
en Jacop Vanden Steer Z.
1677, 09 maart. Folio 80r
Voor Leijssens en Didden, schepenen, verscheen Jaspar Reijnders cum suis
die releveert na de dood van hun vader Henrick Reijnders hun deel in de Lemmens
Hoff in Voorten onder Coorssel gelegen, palend Peeter Jans O., Lenart Smeets N.
en s’ heeren straet aan de ander 2 zijden. Hij releveert nog een perceel
genaamd “het Rencken”, Jan Leijssens N., Jan Beckers O.; een bempt gelegen in
den Bredonck, grenzend dezelfde en Gelder Hermans O., de erfgenamen Jan Huveneers
W.
1677, 11 maart. Folio 80r
Peeter Pinxten draagt op tot behoef van Mattijs Grieten een stuk erf
gelegen in Coorssel te Stall onder Cassel, palend Mattijs Grieten 1), Willem
Grieten 2), Steven Pinxten aan de andere zijden. Voor 100 gulden Brabants Luyxe
valuatie boven lasten, alles volgens de onderstaande akte van notaris Nicola
van 8 februari 1677. Uit deze akte blijkt dat de koopsom 250 gulden Brabants
eens bedroeg en dat de last van 150 gulden Brabants eens aan de kerk van
Coorssel van deze som in mindering werd gebracht. In iedere brief van 800
dorpsschattingen en lasten moet van dit goed 7 stuivers betaald worden. Alle
onkosten en 5 stuivers godsgeld aan de kerk van Coorssel zijn tot last van de
koper en betaalbaar op dag van gichten. Opgemaakt binnen Coorsel in het huis
van Servaes Baltus in aanwezigheid van Huybrecht Bijaerts en Jan Morren.
1677, 11 maart. Folio 80v
Claes Thonis draagt op tot behoef van Jan Van Langenacker een goed
beschreven in onderstaande condities. Claes Theunis zal zijn huis en hof
verkopen, met aanhang, gelegen in Meldelaer met het bempdeken daar achter en
het hofke ernaast westwaarts en zijn deel in de hof ernaast oostwaarts. Het
geheel grenst den gemeijnen weijer voor het voorschreven huis 1), Jacob Van
Zonhoven met zijn deel in de voorschreven hof oostwaarts gelegen 2), Paes
Muijters erfgenamen 3) en Henrick Cuijpers erfgenamen 4). Claes draagt deze
goederen op en alle goederen die hem ten deel zijn gevallen bij de deling na de
dood van zijn ouders, in Meldelaer, Meldert en elders gelegen. Uitzondering
vormt een stuk broek onder Schuelen over de andere zijde van de Demer gelegen,
palend de Demer of de dijk N., den Helchterman W. Claes Theunis heeft dit goed
onlangs verkocht aan Jan Vandelaer. Het goed zal verkocht worden na voorgaande
proclamatie van 14 dagen tot 3 maal 14 dagen in de kerk van Lummen, met
palmslag, hogen van 2 gulden per stuk, te verdelen half en half tussen verkoper
en hoger, en uitgang van de brandende kaars. Deze goederen zijn belast met 2
diverse renten van elk 500 gulden, samen 1000 gulden Brabants Luyxe valuatie
aan Jan Drieskens van Kleijnen Breugel, beide renten van Brabantse natuur en
hier voor de Brabantse schepenen gegicht. Deze renten zullen aan de koopsom
korten. Bovenop de koopsom dienen er nog cijns en gemene dorpslasten betaald te
worden, die niet in mindering gebracht worden. Degene die de palmslag ontvangt,
zal dadelijk 200 gulden Brabants Luyxe valuatie moeten betalen en 3 pattacons
drinkgeld. Bovendien dient hij uiterlijk 3 dagen later 20 halsters koren
diesterse maat te leveren, de halster aan 3 gulden 10 stuivers gerekend, die de
verkoper bij het huis van de koper zal afhalen. Deze koper zal ook dadelijk de
rente van 500 gulden Brabants Luyxe valuatie eens met de verlopen intrest ervan
tot zich moeten nemen die betaalbaar is aan Adriaen Tijs van Beverloo. Deze
sommen komen in mindering op de koopsom. Indien degene die de palmslag
verkrijgt, afgehoogd wordt, zal de eerstvolgende hoger hem alle sommen moeten
terugbetalen “op pene van parate ende reele executie als met recht verwonnen
schult”. Met de rest van de koopsom moet de koper de verlopen intresten voldoen
aan Jan Driesens van Kleine Brogel en er kwijting van inbrengen opdat de som
kort aan de koopsom. Het resterende deel van de koopsom moet geappliceerd
worden tot betaling en voldoening van de pretentie die joncheer Niclaes Van
Voort, heer van Meldert, en Aert Corthauts tot last van de verkoper hebben van
geld dat zij voor hem betaald hebben aan jonker (juffrouw?) Jammar. Is er nog iets
van de koopsom over, dan dient dit geld betaald te worden binnen het jaar na de
gichte. De verkoper moet op zijn kosten een geschreven stuk ter beschikking
stellen van de koper van de som die gepretendeerd wordt door de heer van
Meldert en door Aert Corthauts. De koper kan de goederen pas op oogst 1677 of
half maart 1678 in gebruik nemen omdat ze verhuurd zijn aan Catlijn Corthauts,
volgens de huurcedule geschreven door deze notaris. In ruil daarvoor zal hij de
pacht mogen optrekken van een stuk land gelegen in Goorselaer dat eigendom is
van Catlijn Corthauts voorschreven en dat verhuurd is aan Alen Bijnens. Hij zal
bovendien de huur mogen optrekken van het huis van Catlijn Corthouts staande op
de schans van Meldert, vallend half maart 1678: 20 gulden. Alle onkosten en 2
schellingen goitsgelt aan de armen van Lummen vallen tot last van de koper,
lijcoop 6 pattacons ter believen van de partijen te gebruiken, staan tot last
van de koper. Van de verkochte goederen is “het Reublock” nog verhuurd aan Jan
Remen. Indien de koper het niet aanslaat voor het verstrijken van de
huurperiode, dan zal hij hiervan de jaarlijkse huur van 8 halster koren en 3
halster boekweit optrekken, elk in zijn maat.
Op 17 december 1676 gaf de verkoper Claes Theunis de palmslag aan Jan Van
Langenacker voor 2500 gulden Brabants Luyxe valuatie eens en 20 halsters koren,
3 pattacons drinkgeld en de voorwaarde dat hiermee het proces teniet is dat de
verkoper tegen de koper had aangesteld voor de schepenen van binnen vrijheid
Lummen betreffende de “pretensen” koop van deze goederen. De wederzijde kosten
daarvan blijven voor elke partij. In geval van vernadering moeten deze kosten
wel aan Jan Van Langenacker worden betaald door de naderling. Opgemaakt in het
huis van Aerdt Pelsers binnen de vrijheid van Lummen in aanwezigheid van de
E.H. Petrus Kelleneers “deserviteur deser pastorije van Lummen” en Aerdt
Pelsers als getuigen. Jan Van Langenackers stelde nog 50 hogen. Getekend:
Joannes Pelsers, notaris.
Aerdt Pelsers verbeterde op dezelfde dag de koop met 5 hogen en Jan Van
Langenacker deed daar nog 45 hogen bij. Opgetekend in het hetzelfde huis als
voor met dezelfde E.H. Kelleneers en Peeter Pelsers als getuigen.
Op 17 december 1676 verklaart verkoper Claes Theunis dat hij uit handen
van koper Van Langenacker 212 gulden Brabants Luyxe valuatie eens ontvangen
heeft en 12 halsters koren. Zelfde getuigen als laatste vermelding.
Op 11 maart 1677 werd de kaars wettelijk ontstoken en bij de uitgang
bleef de koop aan dezelfde Van Langenacker.
Op 11 maart 1677 verklaren de bovenstaande partijen dat de last aan het
goed slechts 500 gulden Brabants Luyxe valuatie bedraagt en geen 1000 gulden,
zoals ze eerst dachten. De kaars werd ontstoken in het huis van de weduwe Jan
Boets binnen vrijheid Lummen in aanwezigheid van Jan Truijens wonend in Molem
en Aerdt Corthauts, getuigen.
1677, 11 maart. Folio 84r
Peeter Cnaep releveert het versterf dat hem na de dood van zijn
schoonmoeder Catlijn van Herck is aangekomen: een perceel broek onder Coorssel
gelegen, palend de erfgenamen van Peeter Tielens O., Martens Stevens N.; huis
en hof palend Marten Van Herck O., Mattheus Van Herck W. en Z.
1677, 24 maart. Folio 86v
Ambrosius Vander Eijcken als momber van de kinderen van Cecilia
Vandereijcken, arrestant van de meubelen van de weduwe Robert Roberti 1) en de
weduwe Roberti als gearresteerde in haar roerende goederen 2) wegens huur van
goederen toebehorend aan de voorschreven kinderen hebben met inmenging van
goede mannen een akkoord gesloten om kosten te vermijden. De weduwe zal de
achterstallige huur binnen de 6 weken voldoen, met de gemaakte kosten. Ze zal
dan kwijting bekomen omwille van heirkracht. Tot die tijd zullen haar meubels
gearresteerd blijven en ze mag daarvan geen verkopen. Als garantie dienen de
granen die ze op het land heeft staan. Mocht de huur niet voldaan worden binnen
de gestelde termijn, dan mag de eerste comparant zijn verhaal daaraan hebben
“met parate ende reele executie als met recht verwonnen schult sonder eenighe
voordere forme oft solemniteijten van recht te moeten gebruijcken”. Op dezelfde
dag betaalde de weduwe 19 gulden 15 stuivers. Daaruit betaalde Ambrosius
Vandereijcken 4 gulden 5 stuivers voor het arrest en het registreren, die de
weduwe moet terugbetalen.
1677, 01 april. Folio 87r
Sr. Jan Neven, met “overstaen” van zijn broer Frans Neven en zijn neef
sr. Jan Vandelaer, beiden schepenen, als bloedverwanten van zijn kinderen
draagt op tot behoef van Peeter Aerts Loumel de goederen die hieronder
gespecificeerd staan.
Conditie. Sr. Jan Neven, uit kracht van octrooi, zal met instemming van
zijn oudste dochter gegeven via akte verkopen een half bonder broek gelegen
onder Schuelen in de Vloetbempden, grenzend hun eigen erf, de erfgenamen Arnold
Cuepers en de erfgenamen Fonteniers en den Poel. Het betreft het achterste deel
in 2 zillen.
Verkoop met hogen en kaarsbranding op de eerste genachtedag na de
palmslag. Iedere hoge geldt 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en koper of
de meestbiedende. Het goed is onbelast en geldt geen cijns. De onkosten van de
verkoop zijn voor de koper: goitsgelt 5 stuivers, lijcoop naer lantcoop, alle
hofrechten, clerckgelt 1 pattacon.
Op 29 maart kreeg Peeter Aerts Loumel de palmslag voor 350 gulden en hij
heeft daarboven 50 hogen gesteld. Getuigen: sr. Laurens Vaecques, commissaris
Hermans, Vandeberghe, Philips Vandelaer. Ondertekend door notaris I. Vandelaer.
Op 1 april werd de kaars wettelijk ontstoken en gebannen en bij de
uitgang ervan werd het goed aan Peeter Aerts Loumel toegewezen als laatste
hoger.
Octrooiaanvraag door sr. Jan Neven, gewezen luitenant ten dienste van
zijne doorluchtige hoogheid de Prince van Luijck. Zijn vrouw is gestorven en
laat hem met minderjarige kinderen achter. Door de miserabele conjuncture is
het voor hem onmogelijk om opbrengsten te halen uit zijn goederen en renten,
mits “generaele ruïne alles desolaet blijft”. Hij wordt er dagelijks op
aangesproken en het blijkt voor hem onmogelijk om zijn kinderen te onderhouden.
Zijn oudste dochter Marie Neven staat hem in naam van de andere kinderen bij in
zijn verzoek aan de schepenen om een stuk land te mogen verkopen, een bempt,
een weide of een rente om zijn gezin te onderhouden.
Op 18 februari 1677 heeft Marie Neven, 24 jaar oud, binnen Hasselt in
handen van notaris Guil. Brants uitdrukkelijk verklaart dat ze instemt met de
octrooiaanvraag voor de verkoop van een goed door haar vader Jan Neven.
Getuigen: mr. Niclaes Blaesen en Henrick Severijns.
De schepenen wijzen op 25 februari 1677 om de inhoud van de aanvraag te
verifiëren en om de naaste vrienden hiervan te bedagen.
De instemming van Frans Neven en sr. Jan Vandelaer, naaste vrienden en
bloedverwanten van de remonstranten, voor het verlenen van het octrooi werd
gegeven. Als het geld niet dadelijk gebruikt wordt, moet het bewaard worden voor
toekomstig gebruik. Gegeven op 11 maart 1677. Ondertekend door Pet. F. Aerts,
secretaris.
1677, 01 april. Folio 89r
Frans Lemmens man en momber van Anna Lemmens – hij belooft haar laudum in
te brengen – draagt op tot behoef van Lenaert Van Swartebroeck en Librecht
Jaers een perceel land gelegen onder Schuelen, volgens de condities beschreven
door notaris Joannes Ab Heerlle.
Conditie van 7 maart 1677. Frans Lemmens man en momber van Anna Lemmens,
verklaart dat hij wettelijk een stuk land verkocht onder Scheulen gelegen dat
hem via deling is aangekomen na de dood van Jan Lenaerts. Het gaat om “die
Blaese”, 2 vat saijens groot, palend de wedergedeelten 1), de gemijn straet
naar de Zeelbempden 2), Jan Putcheijs 3) en de stege naer Borghelijn Schans 4).
Lenaert Van Swartenbroeck en Libertus Jaers kopen voor 184 gulden Brabants
eens, lijcoop 1 pattacons, goitsgelt 5 stuivers, schrijfgeld van deze akte 3
schellingen. Het goed is enkel belast met s’heeren grontchijns. Eventuele
andere lasten zullen aan de koopsom in mindering worden gebracht. Opgemaakt in
het huis van Lenaert Van Swartebroeck in Scheulen in aanwezigheid van Willem
Iven, gerechtsdienaar van de Loonse justitie van Lummen, en Reijnder
Vandereijcken.
1677, 01 april. Folio 89v
Magriet Van Echt, geassistreerd door haar stiefvader Willem Buelen,
draagt op tot behoef van heer Guilliam Quoitbach drossaard en rentmeester van
onze genadige heer haar huis met het erf waarop het staat in Schuelen op de
Sint Joris Schansse gelegen, palend de heer Quoitbach voorschreven 1) en Gaspar
Poelmans aan de andere zijden. Verkocht voor 40 gulden.
1677, 01 april. Folio 89v
Henrick Huveneers, als momber van de kinderen Jan Putchijs, releveert na
de dood van hun ouders huis en hof gelegen in Schuelen, palend de straat O., Marck
Wagemans erfgenamen N.
1677, 01 april. Folio 90r
Librecht Jaers, Lenaert Van Swartebroeck man en momber van Maria Jaers,
Mattijs Jaers, Frans Lemmens man en momber van Anna Lemmens, Jan Windtmolders
vader en momber van zijn wettig kind verwekt uit de schoot van Maria Lemmens
dragen samen en elk apart tot behoef van Mattijs Jaers een perceel land op
gelegen in Schuelen. Zie hiervoor de conditie van de hand van notaris Joannes
Ab Heerll van 22 februari 1677, die hier volgt. De bovenstaanden verklaren dat
ze uit de hand verkochten een stuk land onder Schuelen gelegen, genaamd “den
Berbosch”, groot 3 vat en een half saijens, palend die pastorije van Herck O.,
sr. Van Es van Hasselt W., die stege naar het gemeijn broek of Zeelbempden Z.,
de erfgenamen van doctoor Hugo en Henr. Stappers N. Dit goed is hen samen
aangestorven na de dood van Jan Lenaerts, hun oom. Verkocht aan Mattijs Jaers
voor 400 gulden Brabants eens boven alle uitgaande lasten, behalve s’ heeren
grondchijns, lijcoop 6 gulden, goitsgelt 5 stuivers, schrijfgeld 5 schellingen.
Geen lasten. Mocht dit goed binnen het jaar vernaderd worden, dan moet de
approximant alle onkosten betreffende deze verkoop betalen. De verkopers
verklaren dat ze dit goed verkopen om de schulden te blussen die door wijlen
Jan Lenaerts zijn achtergelaten. Opgemaakt in het huis van capiteijn Poelmans
in het dorp van Schuelen in aanwezigheid van Wilm Vandeput en Peeter Van
Geersbergen, getuigen.
1677, 01 april. Folio 90v
Peeter Stevens draagt op tot behoef van Jan Hommans een goed in de
onderstaande akte gespecificeerd. Jan Hommans kwam ter gichte met ban ende
vrede.
Conditie van 4 maart 1677, notaris Nicolai residerend in Coorssel. Peeter
Stevens verkoopt zijn part van een stuk erf onverdeeld, hem aangestorven van
wijlen Henrick Reijnders en gelegen onder Coorssel in Vortken. Het grenst s’
heerenstraet Z., zijn eigen erf O., Lenaert Smets N. Verkocht aan Jan Hommans
voor 384 gulden Brabants eens, een halve souvereijn drinkgeld voor de huisvrouw
van de verkoper. Het goed is onbelast met uitzondering van schattingen,
dorpslasten en s’heeren grondtchijns. De koper moet 100 gulden Brabants eens
betalen aan Sijmon Ceijssens en 100 gulden eens aan Vincent Ceijssens, die
zullen korten aan de koopsom. Koopsom betalen op dag van gichten met 1
schellinck goitsgelt aan de kerk van Coorssel, lijcoop 1 pattacon en alle
kosten. Indien er iemand dit goed zou komen vernaderen, moet de aprocheur aan
de koper een halve souverein geven of de waarde ervan voor een palmslag.
Opgemaakt binnen Coorssel in het huis van Anthoin Leijssens, schepen, in
aanwezigheid van deze en van Bernart Ceijssens, getuigen.
1677, 01 april. Folio 91v
Jan Geerts transporteert een rente van 3 gulden 10 stuivers Brabants
jaarlijks, die staat aan panden van Peeter Oriaens in Coorssel, aan Jan Beckers
voor 40 gulden Brabants Luijcxe valuatie eens. Sr. Jan Leijssens kwam in de
naam van Jan Beckers ter gichte met ban en vrede.
1677, 29 april. Folio 94v
Joachim Convents releveert na de dood van zijn broer Henrick Convents een
perceel land gelegen in Coorssel, palend de erfgenamen Peeter Tielens O., de
erfgenamen Jan Poels W., ’s heeren straet N.; het derde deel in de hof van
Joachim Convents, s’ heeren straet in 3 zijden. Joachim kwam ter gichte.
1677, 11 mei. Folio 95v
Jan Vaes cum suis releveert na de dood van hun vader Peeter Vaes een
perceel land genaamd “het Nutsen Hofken”, grenzend Jacop Lambrechts O., Jan
Beckers W., die Scrick Heijde Z.; hun deel in den Meulen Hoff, de erfgenamen
van Aert Reijnders, W. de erfgenamen Aerdt Heckens, Z. en N. s’ Heeren straet.
1677, 11 september. Folio 97r
Magriet Robijns, voor haarzelf en voor haar zuster Maria Robijns,
releveert na de dood van haar broer Philips Robijns de helft van een hof in
Schuelen gelegen, waarvan de erfgenamen van Jan Polmans de wederhelft hebben.
De gehele hof paalt Joris Bleckenberghs O., Jaspar Poelmans Z. Releveert een
derde deel in een zille broek gelegen aan den Crommen Dijck, grenzend het
geheel Philips Robijns en de Krieckels Laeck.
1677, 11 september. Folio 97r
Jan Didden transporteert tot behoef van Elisabeth Printhagen weduwe van
wijlen Aerdt Pelsers een rente van 3 gulden jaarlijks Brabants die hij trok op
panden van de erfgenamen Catlijn Witters. Hij verklaart dat hij ervoor de som
van 50 gulden Brabants eens ontvangen heeft uit handen van Aerdt Pelsers
voorschreven. Elisabeth Printhagen kwam ter gichte.
1677, 05 oktober. Folio 97v
Lenaert Van Swartebroeck releveert na de dood van Frans Stappers en
Joanna Strampers de helft van de renten zoals ze op hem verstorven zijn: een
rente van 9 gulden jaarlijks die hij trekt op panden van Jan Van Scoonbeeck,
namelijk op huis en hof in Schuelen gelegen; een rente van 6 gulden gulden
jaarlijks aan panden van Jan Putchijs; een rente van 9 gulden jaarlijks aan
panden van Jan Bolgrij; een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks aan panden
van Peeter Canners erfgenamen; een rente van 18 gulden jaarlijks aan panden van
Joris Gathus erfgenamen. Lenaert kwam ter gichte.
1677, 16 oktober. Folio 97v
Aerdt Tielens, als vaderlijke momber van zijn kinderen
verwekt met zijn echtgenote Catlijn Van Soulick zaliger, releveert na de dood
van Anna Van Soulick, dochter van Jan Van Soulick en Clara Meijen
respectievelijk oom en moije van het kind van Aerdt Tielens
voorschreven, een stuk broek gelegen in Overssel, grenzend s’ heeren aerdt en
de Roode Beeck N., O. Govaert Geerts; een rischhoeve gelegen aan den
Roodenbosch (hier werd later met een andere pen “Hoogenbosch” van gemaakt),
grenzend Gielis Jacops W., Z. s’ heeren aerdt. Aert Tielens kwam q.q. ter
gichte.
1677, 25 november. Folio 99r
Paulus Beckers, in naam van zijn zuster Anna Beckers als grootmoeder van
Anna Clara Mijnen, releveert het tochtrecht dat haar is aangekomen vanwege Anna
Clara Mijnen voorschreven. Het gaat om een perceel broek int Overssel gelegen
en al wat hier sortabel is.
1677, 25 november. Folio 99r
Ida Theunis, als grootmoeder van de kinderen van haar zoon Jan Van
Haemel, releveert na de dood van Jan Didden een perceel trofbroeck onder
Coorssel gelegen, palend Jan Vaes W., Jan Jacops Z. en al wat hier sorteert.
1677, 02 december. Folio 99r
Cornelis Cox als man en momber van zijn vrouw Joanna Lavers (Lauers?)
releveert na de dood van Henrick Lavers, zijn broer, een stuk broek onder
Schuelen gelegen, palend Jan Stappers O., W. de heer Guilliam Quoitbach.
1677, 02 december. Folio 99r
Gilis Van Heze, als momber van de kinderen van zijn broer Jan Van Heze,
releveert na de dood van hun ouders een perceel broek onder Schuelen gelegen,
palend Sijmon Bervoets erfgenamen Z. en den Molenwech O., Peeter Aerts Loumel
W.
1677, 20 december. Folio 99v
Aerdt Van Postel, man en momber van zijn huisvrouw Catharina Beckers,
releveert voor zichzelf en voor zijn zusters en broers na de dood van hun
ouders huis en hof in Coorssel gelegen, palend s’ heeren straet W. en N. eigen
erf.
1677, 20 december. Folio 100r
Ambrosius Bellens en Marten Eijgen releveren samen na de dood van Jan
Didden een “hoffstaet” in Coorssel gelegen, palend s’ heeren straet Z. en O.,
Jacop Meijen W.
1678, 13 januari. Folio 100r
Peeter Cnaep cum suis releveert na de dood van hun broer Henrick Cnaep
een perceel broek gelegen in Stall onder Coorssel, palend Henrick Smeets O., de
prelaat van Averbode W., Geert Wellens erfgenamen Z., Aert Cnaep N.
1678, 18 januari. Folio 100r
Vincent Reijmen cum suis releveert na de dood van Geert Reymen, hun vader
zaliger, een perceel broek onder Coorssel gelegen, de H. Geest N., “den
Mollenbempt” O.; een hoeve grenzend Peeter Lemmens O., Peeter Stevens W. en den
eerdenwech Z.
1678, 10 februari. Folio 102v
Claes Slegers releveert in de naam van zijn kinderen na de dood van hun
halfzuster een stuk erf, zowel dries als land, onder Veurten gelegen. Het paalt
het molengoed O. en N., de Geijtelinghe Z.
1678, 25 februari. Folio 103r
Voor schepenen Vandeberghe en Frans Neven verscheen Philips Laermans, die
een akte neerlegde geschreven door Matthias Ponderoes pastoor van Wijer. Hij
verzoekt de realisatie ervan. De schepenen “condescenderende” tot het verzoek
approberen en realiseren het.
Akte van 29 april 1677. Voor de pastoor van Weijer verschenen Henrick
Laermans en Philips Laertmans, broers, beiden wonend in Wijer. Henrick Laermans
verklaart dat hij aan zijn broer Philips Laermans 144 gulden Brabants en 4
stuivers schuldig is. Henrick heeft dit geld van zijn broer Philips gekregen en
dit geld was afkomstig van de verkoop van 8 roijen land die Philips aan Gielis
Meijers verkocht had. Deze 8 roeden zijn onder de heerlijkheid Alken gelegen.
Henrick zal dit geld terugbetalen indien het hem past en hij zal er voorlopig 8
gulden 15 stuivers jaarlijkse intrest voor betalen. De eerste valdag zal op 10
augustus 1677 zijn. Henrick zet hiervoor al zijn goederen garant. Getuigen:
Mauritius du Pier en Joannes Wennen.
1678, 21 april. Folio 103v
Jan Bogaerts met zijn huisvrouw Clara Bleckenberghs, volgens stipulatie
daarover gedaan in handen van notaris Jean Van Heerll, draagt op tot behoef van
Jaspar Poelmans het goed dat hieronder in de akte beschreven wordt. Jaspar
Poelmans kwam ter gichte.
Op 13 april 1678 verscheen bij notaris Joannes Ab Heerll Jan Bogaerts man
en momber van Clara Bleckenberghs. Hij verklaarde dat hij een stuk land
verkocht gelegen in het Groot Boschlandt, groot 2 en een half vat land, palend
Jan Wijens O., de erfgenamen van Henrick Halffven W., Aerdt Stappers Z.,
hetzelfde erf N. Voor 125 gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten
verkocht aan Jaspar Poelmans, lijcoop 2 gulden, goitspenninck 5 stuivers,
schrijfgeld 4 schellingen. Het goed is belast met 6 gulden Brabants jaarlijks en
met s’ heeren grondchijns. De kosten worden half en half gedragen. Mocht het
goed binnen het jaar vernaderd (“geapproximeert”) worden, dan moet degene die
vernadert eerst alle kosten betalen zonder dat ze in mindering mogen gebracht
worden van de koopsom. Opgemaakt in het huis van Jaspar Poelmans staande in het
dorp van Schuelen, in aanwezigheid van de getuigen Geert Luijten en Peeter
Stessens. Ondertekend door notaris Joannes Ab Heerll.
Op 15 april 1678 verscheen Clara Bleckenberghs bij de notaris en ze verklaarde
zich akkoord met het voorgaande. Getuigen: Ambrosius Stappers en Aerdt
Reijnders.
1678, 05 mei. Folio 106r
Michael Jaupen, voor zichzelf en voor zijn consorten, legt een akte neer
beschreven door notaris Wintmolders op 18 januari 1655, verzoekend realisatie. (dit
jaartal werd door een andere pen van 1675 gewijzigd naar 1655)
Akte. Op 18.01.1655 verschenen sr. Willem Schipmans man en momber van
Catharina Coemans 1) en Michiel Jaupen, Servaes Jaupen die zich ook sterk maken
voor hun zuster en broer 2) bij de notaris. Ze ruilen goederen. Willem
Schipmans van zijn kant draagt tot behoef van Jaupen huis en hof op gelegen
onder Schuelen, palend Fredrick Hermans erfgenamen 1), die stege 2), Jan
Wagemans 3) en s’ heeren straet 4). Dit is belast met 2 ganzen cijns en 3 ½
herberghs coren aan de heer van Lummen en 1 gulden Brabants jaarlijks aan het
klooster van Averbode.
Michiel en Servaes Jaupen, zoals voor, dragen met hun moeder Maria
Coemans aan Schipmans een rente op van 18 gulden jaarlijks Brabants die
gehypothekeerd staat op panden van Jan Eijen onder Donck, namelijk een zille
land gelegen opt Wijer Veldeken, palend Peeter Wanten 1), Willem Wijermans 2),
Jan Hermans 3) en de erfgenamen van de heer Gelesere 4). Opgemaakt binnen Herck
in aanwezigheid van Carel Van Hogen, Lambert en Willem Betten, getuigen.
Attestor M. Coemans, notaris. Kopie van deze akte van de hand van notaris
Martinus Wintmolders.
1678, 05 mei. Folio 106v
Michael Jaupen cum suis releveert na de dood van hun ouders een stuk land
op de Stap gelegen, palend de straat in 2 zijden, graaf Vander Marck 3); een
rente van 2 gulden aan panden van Peeter Van Schoonbeeck; 2 gulden jaarlijks
aan panden van Aerdt Stappers en al wat hier sortabel is.
1678, 26 mei. Folio 107r
Jan Van Postel als oom en momber van de achtergelaten kinderen van
Lambrecht Claes releveert na de dood van hun ouders een boomgaard aan hun huis
in Coorssel gelegen, palend de straat O., Jan Van de Put W.
1678, 22 juni. Folio 107r
Joannes Pelsers, in de naam van jufr. Catharina Lantmeters, legt een
notariële akte neer beschreven door notaris Eg. Bormans op 25.05.1668,
verzoekend realisatie en approbatie.
Sr. Frans Aerts en Maria Convents hebben op 25 mei 1668 tot behoef van
jufr. Catharina Lantmeters 9 gulden Brabants jaarlijks opgedragen die ze
hypothekeren op hun goederen onder Schuelen gelegen: huis en hof met alle
aanhang zoals Jan Van Dormael ze in huur heeft. Voor 195 gulden die gevormd
wordt door de verlopen van een rente van 24 gulden jaarlijks, alle kosten van
evictie van een stuk land dat door de heer Dierna geëvinceerd werd en door
Catharina Lantmeters tot conservatie van haar rente gepurgeerd, alle kosten van
realisatie voor de schepenen van Lummen. Tot vandaag is haar rente volledig
betaald behalve die van het laatste jaar die de huurder (der winne) zal
betalen. Catharina Lantmeters stelt de comparanten in haar plaats en
gerechtigheid van het geëvinceerde goed, maar ze reserveert zich haar
jaarlijkse rente van 24 gulden voorschreven en de rente van 9 gulden jaarlijks
zal voor het eerst vallen op deze dag 1669. De afkwijting van deze laatste
rente kan altijd gebeuren met 195 gulden. Opgemaakt binnen Hasselt in het huis
van jufr. Lantmeters in aanwezigheid E.H. Michiel Tulleneers en Jan Van
Dormael.
1678, 09 juli. Folio 108r
Magriet Robijns geassisteerd door haar schoonzoon Wauter Philips, in haar
eigen naam en in naam van haar zuster Maria Robijns die haar rechten aan haar
afstond, hebben goederen gedeeld met Jan Polmans na de dood van Philips Robijns
en Magriet Scalben, gewezen echtpaar.
Een stuk land gelegen in Schuelen in de Neerstraet, 3 vat land, palend
Jaspar Poelmans 1), de Neerstraet 2), Jan Bleckenberghs 3) en Jan Luijten 4);
de helft van een stuk broek, onverdeeld tegen Willem Maris, genaamd “den
Crommendijck”, in het geheel een bonder groot, regenoten Jan Vernijns W., Jan
Pollemans O., die Krieckels Laeck N., vormen de nalatenschap.
Aan de eerste partij viel de helft noordwaarts van het stuk land en de
helft van het voorschreven stuk broek dat nog onverdeeld blijft. Aan de tweede
comparant valt de andere helft van de goederen. Omdat Jan Pollemans den alden
zaliger na de dood van de voorschreven Philips Robijns getrouwd is met Magriet
Scalben voorschreven en toen op de voorschreven goederen een rente van 5 gulden
jaarlijks heeft afgelegd, waarvan de helft tot last zou staan van de eerste
comparante, hebben ze een overeenkomt getroffen. De tweede comparant zal daarom
op het gedeelte van de eerste comparante de helft van de voorschreven rente
blijven trekken. Omdat de tweede comparant beweert dat de bovenstaande goederen
in hun geheel of gedeeltelijk gekocht zijn met geld voortgekomen van de
patrimoniële goederen van Magriet Scalben, zijn moeder zaliger, en de eerste
comparanten beweren daar niets van te weten, “soo woordt denselven in sijn
geheel gelaeten, om sijne actie hier van te institueren, soo ende gelijck hij
te raede sal vinden te behooren ende de tweede (!?) comparante in haer defensie
ter contrarie”.
1678, 13 juli. Folio 108v
Servaes Vandereijcken, voor zichzelf en voor de onmondige kinderen van
Marten Grauwls en Elizabeth Vandereijcken zaliger, en voor de onmondige
kinderen van Jan Van Dormael en Joanna Vandereijcken, voor de onmondige
kinderen van Samuel Staels zaliger waarvan de moeder Catlijn Vandereijcken hier
aanwezig is; Frans Stappers man en momber Catlijn Wauters de moeder van haar
kinderen verwekt met haar wettige man Lenaert Vandereijcken dragen samen op tot
behoef van heer Germanus Spaens, burgemeester van de stad Thienen, en jufr.
Maria Martina Hugo zijn huisvrouw, beiden aanwezig, een huis en hof in Schuelen
op den Pleijn gelegen. Het goed paalt de heer Fabricius 1), den gemeijnen
pleijn 2). Aan dit goed staan volgende lasten: 7 gulden Brabants aan de heer
Quoitbach; aan sr. Jan Vandelaer 3 gulden Brabants jaarlijks; aan de erfgenamen
Jan Van Dormael een rente van 10 gulden Brabants jaarlijks; 3 stuivers
brandtschattinghe; 3 stuivers herberghs coren en een halve stuiver en een
negenmanneken grondtchijns.
Hiervoor dragen de burgemeester Spaens voorschreven en zijn huisvrouw tot
behoef van Catlijn Vandereijcken een jaarlijkse rente op van 10 gulden Brabants
en aan de onmondige kinderen van Marten Grauwls en Liesbeth Vandereijcken een
rente van 11 gulden jaarlijks. Deze twee renten vormen één geheel en staan tot
last van de panden van Maria Pauwls in Schuelen. Ze handelen uit kracht van
“requeste aen ons schepenen opden 24 martij 1678 geremonstreert ende octroije
opden 26 meert 1678 daer op gevolght”. Heer Spaens met zijn huisvrouw werden
gegicht in het goed en de opdragers in hun rechten.
Servaes Vandereijcken, voor zichzelf en als momber van de kinderen van
Marten Grauwls en Lijsbeth Vandereijcken; Catlijn Vandereycken voor haarzelf;
Frans Stappers voor de kinderen van Leonaert Vandereijcken die getrouwd was met
Catlijn Wauters en Carel Eijen momber van de kinderen van Jan Van Dormael en
Joanna Vandereijcken, tochter in dit geval, kwijten samen de heer Germanus
Spaens en zijn panden van een rente van 9 gulden jaarlijks. Deze panden, huis
en hof, heeft de heer Spaens vandaag van hen gekocht. Ze hebben ervoor de som
van 180 gulden kapitaal ontvangen en kwijten pand en persoon. Spaens en zijn
vrouw kwamen in de kwijting ter gichte.
Requeste. Servaes
Vandereijcken als momber van de kinderen van Jan Van Dormael en Joanna
Vandereijcken doet de eed als momber voor deze kinderen. Aan Joanna
Vandereijcken viel bij deling na de dood van haar ouders Servaes Vandereijcken
en Catlijn Lenaerts huis en hof met appendities en een hofje er achter,
ongeveer 2 vat saijens groot, gelegen in Schuelen opden Pleijn met de last van
3 maal 17 gulden jaarlijks aan 3 van haar “condividenten”, namelijk aan
Catlijn, Maria en Lijsbeth Vandereijcken voor hun gedeelte erin. Bovendien is
dit goed nog belast met 7 gulden jaarlijks aan de heer Quoitbach, die via koop
Servaes Vandereijcken en Lenaert Vandereijcken representeert; nog met 3 gulden
jaarlijks aan Jan Vandelaer; boven cijns, schattingen en dorpslasten. Door deze
gevaarlijke tijd vermeerderen de schulden zich en eveneens de jaarlijkse
dorpslasten en het huis vervalt meer en meer, zodat het 15 gulden minder huur
opbrengt dan de uitgaande lasten. Bovendien zitten ze nog met de kosten van
herstelling. Om evictie te vermijden willen ze deze goederen verkopen, maar dan
zouden de condividenten in plaats van 17 gulden jaarlijks slechts 10 gulden
jaarlijks op de goederen mogen trekken. De koper moet dan onderpand daarvoor
stellen. Deze partijen varen er ook wel bij want bij evictie zullen ze al hun
inkomsten kwijt zijn. Iedereen heeft dus baat bij de verkoop. Om deze redenen
vragen ze octrooi voor de verkoop. De schepenen ordonneren aan de remonstrant
om het voorschrevene te verificeren en als dat gedaan is, zullen de schepenen
beslissen. Actum 24.03.1678.
In voldoening van de voorschreven ordonnantie van de schepenen brengt
Servaes Vandereijcken Catlijn Vandereijcken in als momber van haar kinderen
verwekt met Samuel Stoils, Frans Stappers man en momber van Catlijn Wauters en
zo als stiefvader en momber van haar kinderen verwekt met Lenaert Vandereijcken,
haar eerste man zaliger, die naast de remonstrant met de kinderen van Joanna
Vandereijcken en de kinderen van Lijsbeth Vandereijcken de 3 renten van 17
gulden jaarlijks, in de requeste vermeld, toebehoren. Ze stemmen er allemaal
mee in om bovenstaande verkoop te laten doorgaan en om elk van de 17 gulden
jaarlijks 7 gulden te laten vallen. Tot verdere verificatie van de voorschreven
requeste brengt Servaes nog Jaspar Poelmans en mr. Jan Van Heerlle in, beiden
inwoners van Schuelen. Dezen verklaren onder ede dat het voorschreven huis
beter in het voordeel van alle partijen kan verkocht worden.
De schepenen stemmen in met de bovenstaande verkoop op voorwaarde dat de
verkoop publiek zal “geaffigeert” en gepubliceerd worden.
1678, 18 juli. Folio 111v
Lenaerdt Smeets, Peeter Smeets en Peeter Vandewijer man en momber van
Maria Smeets releveren na de dood van Jan Jacops, hun zwager en oom
respectievelijk die getrouwd is geweest met Catlijn Smeets, een stuk broek in
Stall onder Coorssel gelegen. Het is 3 dachmael groot en paalt mr. Vincent
Ceijsses erfgenamen O., die Roodebeeck Z., Jaspar Smeets erfgenamen N.
1678, 20 oktober. Folio 112v
Geert Luijten, voor zichzelf en voor zijn neef Geert Geerts die getrouwd
is geweest met Joanna Smeets en voor Joanna Vande Steen
Jean Stevens voor zichzelf en Geert Poels
releveren na de dood van Magriet Kox (Cox), hun moederlijke tante, een
stuk land onder Schuelen gelegen genaamd “den Bosch”, waaruit Niclaes Int Panis
als tochtenaar gestorven is.
1678, 03 november. Folio 113r
Lenaert Smeets, in de naam van Onser L. Vrauwen altaer in de kerk van
Coorssel, releveert 1) een goed geheten “Ons L. Vrauwen Bonder”, 2) 4 vaten
koren jaarlijks op panden van Peeter Pelsers, 3) 8 vaten koren aan de panden
van de erfgenamen Lucas Geerts, 4) 2 halsters aan panden van Andries Valentijns
in Lummen en al wat hier sortabel is. Lenaert Smeets kwam ter gichte, in de
naam zoals voorschreven is, en werd de nieuwe sterfelijke gichtdrager nu de
laatste gichtdrager Matthijs Bleux er uitgestorven is.
1678, 03 november. Folio 113r
Henrick Smeets, als gemachtigde van Aerdt Truijens, releveert na de dood
van diens ouders een perceel broek in ’t Oversloo gelegen, geheten “het
Puttiens Broeck”.
1678, 03 november. Folio 113r
Jan Vander Vorst, in zijn hoedanigheid als stiefvader en toeziender van
Catlijn Huveneers, releveert na de dood van haar beide ouders Jan Huveneers en
Anna Cools een perceel broek onder Coorssel in Veurten gelegen, geheten “den
Bollekens Bempt”. Het grenst Jan Claes O., Henrick Weijnen W., Jan Van Haut N.
1678, 17 november. Folio 113v
Marten Van Herck, als momber van de achtergelaten kinderen van Thomas
Remen en Anna Van Herck, releveert een stuk land en broek aan elkaar gelegen in
Veurten onder Coorssel, palend Aerdt Van Postel O., W. de straat; nog een
veldje genaamd “S’ Wevers Dries”, grenzend de straat O., W. Jaspar Smeets.
1678, 17 november. Folio 113v
Lenaert Smeets, in de naam van Paulus Beckers Henrix zoon, releveert na
de dood van mr. Jan Leijssens als gewezen gichtdrager van de armen van Coorssel
een stuk broek genaamd “den Diepenbeeck” en al wat hier sortabel is. Paulus
Beckers kwam als gichtdrager van de H. Geest van Coorssel ter gichten.
1679, 31 januari. Folio 116v
Willem Maris en Jan Huveneers, tegenwoordige burgemeesters van Schuelen,
zijn geassisteerd door oud-burgemeester en kapitein Jaspar Poelmans als ze het
corpus van het dorp met alle inwoners garant stellen als pand en onderpand van
een rente van 72 gulden Brabants Luyxe valuatie jaarlijks. Deze rente moet in
Hasselt betaald worden aan Jan Van Manshoven Huijbrechts zoon. Ze hebben uit
handen van Marten Liefsoons, schoonvader van Manshoven, de som van 1200 gulden
ontvangen in ducatons. Hiermee kan de lening later terugbetaald worden. Ze
beloven dat ze de rente uiterlijk 2 maanden na de valdag zullen betalen. De
onkosten en de gichten werden betaald door de gemeente.
1679, 31 januari. Folio 117r
Wauter Witters cum suis releveert na de dood van hun ouders Aert Witters
en Brigida Bleux “het Keijfven”, palend O. Henrick Oijen erfgenamen, W. Vincent
Smeets “voormaels”, N. de prelaat van Averbode, Z. den gemeijnen aert; een
perceel genaamd “het Lierken”, palend Jan Schepers erfgenamen O., eigen erf in
3 zijden.
1679, 31 januari. Folio 117v
Jan Liebens, als man en momber van Marie Schepers, releveert voor
zichzelf en voor zijn zuster Catlijn Scepers na de dood van hun ouders een stuk
broek int Overssel gelegen, palend Jan Noop O., Jan Stevens W., de Roodebeeck
N. en de gemeijnen aerdt Z. of Jan Smeets wijer.
1679, 01 maart. Folio 117v
Bernaerdt Ceijssens cum suis releveert na de dood van Vincent Ceijssens
en Catharina Tielmans, hun ouders, een perceel genaamd “den Cnoop”, palend Jan
Beckers erfgenamen W. en O., Z. Henrick Geerts en die Roodebeeck 4). Releveert
nog 2 of 3 percelen broek genaamd “die Steuck”, grenzend mr. Jan Beckers W.,
Antoon Leijssens O., de Winterbeeck N. en al wat hier sortabel is. Bernaert
Ceijssens kwam ter gichte.
1679, 01 maart. Folio 118r
Peeter Hommans cum suis releveert na de dood van Jaspar Hommans en Helena
Kenens, hun ouders, een turfbeemd palend O. Haub Henrix, W. Aerdt Moes, Z.
Willem Reijnders, N. die Roode Beeck; een perceel opt Stie Velt genaamd “het
Busselen”, palend W. en N. Henrick Sues, O. Henrick Ceijssens, Z. s’ heeren
straet; “het Niefbloeck” palend Bernaert Ceijssens O., die Meule Straet W.; een
bempt genaamd “den Pepert”, regenoten O. en N. Henrick Beckers, Peeter Hommans
W., Z. de Winterbeeck.
1679, 09 maart. Folio 118r
Wauter Philips releveert na de dood van zijn ouders een stuk land van
anderhalf vat saijens, palend Willem Bleckenberghs O., Gaspar Poelmans W.
1679, 09 maart. Folio 118r
Liebrecht Jaers, voor zichzelf en voor zijn zwager Lenaert Van
Swartenbroeck als man en momber van Maria Jaers, releveert na de dood van hun
broer Matthijs Jaers 2 stukken land: het ene geheten “den Kerckenbosch” en het
ander “t’ Kerstes Velt”; nog een rente van 2 gulden 10 stuivers jaarlijks aan
panden van Claes de Meir, namelijk aan huis en hof, die ze verkregen hebben van
de kinderen van Eloij Stappers en die gelegen zijn opt Schuermans Eijnde.
1679, 09 maart. Folio 118v
Peeter Stappers legt een notariële akte neer van 17 september 1678,
beschreven door notaris Joannes Ab Heerlle.
Akte. Frans Stappers, met instemming van zijn aanwezige vrouw Christina
Gielis, draagt een rente op van 6 gulden Brabants jaarlijks die geaffecteerd
staat op panden van de erfgenamen van Quinten Huveneers tot behoef van zijn
broer Peeter Stapparts voor 100 gulden Brabants eens. Opgemaakt in het huis van
Frans Stappers in Schuelen in aanwezigheid van Marten Grouls en Peeter Luijten,
getuigen.
1679, 14 maart. Folio 119r
Voor schepenen Lenaert Smeets en Geert Claes verscheen zuster Margareta
Vaes, begijn in Diest. Ze draagt tot behoef van Jan Beckers, moderne schoolmeester
in Coorssel, een stuk broek op, alles volgens onderstaande akte. Ze heeft 500
gulden ontvangen in mindering van de vermelde koopsom.
Akte van 13.03.1679, notaris Ar. Beckers. Jofr. Margareta Vaes, begijn op
het begijnhof van Diest, verklaart dat ze aan mr. Jan Beckers, moderne
schoolmeester van Coirssel, een perceel broek verkocht genaamd “die Drij
Tusschen”. Het paalt Jaspar Reijnders 1), Geert Reckquaerts 2), Aert Pauls
erfgenamen en Peeter Stockmans 3) en de beek 4). Voor 976 gulden Brabants eens
Luijxe valeur. Het goed is enkel belast met s’ heeren grondchijns,
dorpsschattingen en lasten tot 18 stuivers in de taks van 800 gulden. 500
gulden moet op dag van gichten betaald worden en de rest binnen het jaar of op
de dag van verjaren. Intrest geven tegen den penninck twintich van ieder
honderd. Alle onkosten betreffende de verkoop zijn tot last van de koper,
waaronder 2 gulden schrijfgeld, 5 stuivers goitsgelt. Indien dit goed binnen
het jaar zou vernaderd worden, moet de approximant intrest betalen tegen de
bovenstaande rentevoet en het geld in dezelfde stukken terugbetalen als de
koper betaald heeft. Deze betaalde in 5 souvereijnen, 18 halff, 1 jacobus aan
20 gulden, 3 gehele ducaten, 9 halve ducaten en 6 pattacons, makend 500 gulden.
Voor zijn kloek bod “of vromicheijt” zal de eerste koper nog 26 gulden Brabants
eens genieten en hij zal mogen turven een roede “moers”. Getuigen: Jan Neelens,
Marten Lekens.
De kwijting van deze verkoop is te vinden op 5 april 1691.
1679, 16 maart. Folio 119v
Schelenhoff. Mr. Jan Pelsers als momber van de kinderen van Aerdt Pelsers
den jongen en Marie Bolgrij releveert na de dood van hun ouders voorschreven
een perceel land gelegen in Schuelen opt Dolinger Velt. Het grenst Z. Jan Van
Elsrack, Geert Maris met de wederhelft O. en al wat hier sortabel is.
1679, 23 maart. Folio 122r
Mr. Jan Van Heerlle, als momber van zijn kind verwekt met zijn huisvrouw
Catlijn Vandereijcken, releveert na de dood van zijn ouders, in deze
hoedanigheid en in de naam van Jan Jaupen man en momber van Anna Vandereijcken
en Magriet Vandereijcken, een stuk land gelegen in Schuelen opden Bellick. Het
grenst mevrouw van Herckenrode 1), Jan Kips aan de andere zijden. Releveert nog
een rente van 8 gulden Brabants jaarlijks aan panden van Frans Stappers, een
rente van 6 gulden Brabants jaarlijks aan panden van Geert Poels en wat hier
verder nog mocht sorteren.
1679, 29 maart. Folio 122v
Voor schepenen Lenaert Smeets en Geert Claes verscheen Arnoldus Beckers
die tot behoef van mr. Jan Beckers, schoolmeester in Coirssel, een perceel
broek opdroeg geheten “het Eert”. Het grenst O. Joris Van Obbel, Joachim
Covents W., de erfgenamen Vincent Ceijssens N., die Bredonck Z. Voor 505 gulden. Vrij van lasten op
grondcijns en dorpslasten na. In geval van vernadering moet de approximant de
geapproximeerde het goed nog gedurende een termijn van 3 jaren laten genieten
voor zijn “beternisse” en hem bovendien intrest betalen. Mr. Jan Beckers kwam
ter gichte.
1679, 30 maart. Folio 123r
Willem
Maris, tegenwoordige burgemeester van Schuelen, heeft in aanwezigheid van de
schepenen in de naam van het dorp ontvangen uit handen van jofr. Marie
Sporckels weduwe van sr. Arnold Van Hilst de som van 500 gulden in pattacons en
ducatons en schellingen. Hij verbindt ervoor het corpus van de gemeente.
Jaarlijks zullen zij ervoor een rente van 30 gulden betalen, tenminste binnen
een termijn van 4 maanden na de valdag, die op deze dag zal zijn.
Terugbetaalbaar met gelijke som en munten, binnen het jaar met volle rente en
nadien naar tijdsgelang en alle onkosten betaald. Juffr. Sprockels kwam ter
gichte. Solvit communitus gicht rechten ende pontpenningen.
1679, 30 maart. Folio 123r
Voor schepenen Quoitback en Cox verschenen Willem Maris en Jan Huveneers,
tegenwoordige burgemeesters van het dorp Schuelen, die in naam van het dorp uit
handen van jofr. Catharina Dirix weduwe van mr. Jan Lambrechts de som van 500
gulden in pattacons en ducatons ontvingen. Ze verbinden ervoor het corpus van
de gemeente. De burgemeesters beloven dat ze binnen 10 dagen aan de weduwe
volle constitutie zullen leveren met klockslach der gehele gemeente. Jaarlijks
zullen ze een rente betalen van 30 gulden Brabants, uiterlijk betalen 4 maanden
na de valdag. Solvit de gemeente hofrechten en pontpenningen.
1679, 13 april. Folio 124r
Mr. Peeter Francois Vaes, uit kracht van constitutie aan hem gegeven door
zijn zuster, zuster Maria Vaes begijn in Mechelen, geschreven op 7 juni 1678
door notaris R. Croon, draagt op tot behoef van Lenaert Smeets een stuk broek
gelegen in Coirssel, geheten den Gielis Bempt. Volgens de condities die
beschreven werden door notaris Vrancken op 22 maart 1679, hierna geregistreerd.
Indien het Groot Begijnhof van Mechelen rechten aan het goed zou hebben, stelt
de verkoopster met mr. Vaes voorschreven zich garant. Lenaert Smeets kwam ter
gichte.
Conditie van 22.03.1679. Voor notaris G. Vrancken, residerend in Diest,
verscheen mr. Peeter Francis Vaes burgemeester van de stad, die handelt in de
naam van zijn zuster Marie Vaes, begijn op het begijnhof binnen de stad
Mechelen. Hij kreeg volmacht via akte van notaris mr. Rombaut Croon residerend
in Mechelen op 7 juni 1678. Hij ruilt goederen met Lenaert Smeets, inwoner van
Coorssel.
Vaes geeft q.q. in ruilt een (?3) sille land gelegen omtrent de kerk van
Coorssel, genaamd “den Heuvel”. Het grenst Lenaert Smeets voorschreven 1),
Joris Van Obbel 2) en s’heeren straet 3); 2 daghmaelen broek gelegen in
Coorssel genaamd “den Gielensbeempt”, palend Peeter Nulens O., de erfgenamen
van Henrick Weijens W., die Roode Beeck N., de erfgenamen Joris Minten Z.
Mr. Vaes neemt in ruil tot behoef van zijn zuster 2 afzonderlijke renten
aan die tot last staan van het “corpus ende gemeijn innecomen” van Coorssel. De
ene rente is van 125 gulden Brabants Luyxe valuatie kapitaal en de andere van
675 gulden Brabants Luyxe valuatie. Hierbovenop belooft Smeets nog binnen 5
weken 550 gulden Brabants Luyxe valuatie te betalen en voor een “cortoisie”
voor zijn huisvrouw (!?) een gouden souverein of de waarde ervan te geven en
bovendien een “cuijpken” boter van 40 pondt. Omdat er aan het begijnhof van
Mechelen een rente van 40 gulden jaarlijks is opgedragen door begijn Vaes, is
Lenaert Smeets bevreesd dat de geruilde goederen hiervoor in pand staan. Tot
zijn verzekering stelt mr. Vaes zijn persoon en goederen garant om hem er
kosteloos en schadeloos van de verlossen. Lijcoop 2 ducatons of zoveel als de
comparanten met de getuigen vandaag zullen drinken en op dag van gichten.
Conditiegeld 1 ducaton, goitsgelt 1 schellingh, klerkgeld 2 scellingen.
Getuigen: heer en meester Petrus Van Moick doctoor in de medecijnen en Hermanus
Ruttens.
Op 12 april 1679 verklaarde de bovengenoemde sr. Peeter Francois Vaes dat
Peeter Smeets aan hem “vijfhondert guldens ende een half” Brabants Luijx geld
en de cortoisie van 6 pattacons voor zijn huisvrouw betaalde. Getuigen:
Hermanus Ruttens en Jan Debertois. Notaris C. Vrancken.
Octrooi. 7 juni 1678 constitueert jofr. Maria Vaes, begijntje op het
groot begijnhof van Mechelen, haar broer Peeter Francois Vaes om aan de
meestbiedende in haar naam een stuk land of beemd te verkopen en enige opgaande
bomen. Hij moet wel zorgen dat de goederen niet garant staan voor het
begijnhof. Hij mag de koper gichten en alles doen wat nodig is in haar naam.
Opgemaakt in Mechelen in aanwezigheid van Carel Lateur en Jan Maes. Ondertekend
door notaris R. Croon. Gezegelde erkenning van de notaris door de
“communemeesteren, schepenen, raedt der stadt ende provincie” van Mechelen. 9
juni 1678. Ondertekend: A. Keijnooghe 1678.
1679, 27 april. Folio 126v
Peeter Van Scoonbeeck releveert in de naam van Catlijn Smeets na de dood
van haar ouders een stuk land gelegen opt Schuermans Eijnde onder Schuelen
“d’Oorden Eijnde” palend de heer Quoitbach Z., Ambrosius Vandereijcken O., s’
heeren straet N. en W.
1679, 26 mei. Folio 128r
De eerwaarde heer Arnoldus Van Dutsenborgh legt een akte neer
beschreven door notaris Nicolai op 17 april 1679, verzoekend realisatie. De
schepenen houden het voor gerealiseerd en wijzen dat het kan geregistreerd
worden.
Akte. 1679, 17 april verscheen voor de notaris die in Coirssel resideert
Servaes Baltus die verklaarde dat hij een goed verkocht dat omtrent de kerk van
Coirssel gelegen is. Het grenst Joris Van Obbel N., de erfgenamen van Alaert
Tielens O., s’ heeren straet Z. en Marie Vaes W. Voor 15 pattacons aan de E.H.
Arnoldus Van Dutsenborch priester en vicarius in Coirssel.
In iedere brief van 800 van dorpsschattingen en lasten wordt het goed
getaxeerd op 2 stuivers. Verder staat enkel nog s’heeren grondchijns als last.
Na zijn bod mag de koper zoveel hogen stellen als hem belieft en daarna mag
iedereen hogen tot de uitgang van de kaars. Elke hoge geldt 2 gulden, te
verdelen tussen verkoper en koper of hoger, tot last van degene die de koop
uiteindelijk bekomt. De verkoop zal in de kerk van Coorssel geproclameerd
worden en daarna zal de kaars op een afgesproken datum ontstoken worden. Alle
kosten betreffende de verkoop, 5 stuivers goitsgelt aan de kerk van Coorssel,
lijcoop naer lantcoop moeten door de uiteindelijke koper op dag van gichten
betaald worden, als de koper ook het goed kan aanvaarden.
De obtinent koper verbeterde zijn koop met 10 hogen; Christiaen Huveneers
hoogde af met 3 hogen, waarop Dutsenborgh nog 2 hogen stelde. Gepasseerd in
Coorssel in het huis van Jan Beerten in diens aanwezigheid en die van Peeter
Smeets als getuigen.
Op 25 mei 1679 bood mr. Jan Beckers nog 2 hogen meer, Van Dutsenborch
hoogde af met 4 hogen. Getuigen: Jan Van Postel en Mattheus Goossens.
1679, 26 mei. Folio 129r
Christiaen Hueveneers verklaart dat hij met instemming van zijn moeder
Maria Vaes aan de E.H. Arnoldus Van Dutsenbroeck de wederhelft van het
voorschreven goed verkocht voor 69 gulden. De E.H. kwam ter gichte.
1679, 29 mei. Folio 129r
Voor schepenen Lenaert Smeets en Geert Claes verscheen Peeter Witters,
die een stuk land opdraagt van 2 halster gelegen in Stal onder Coorssel. Het
grenst Peeter Seijssens O., Mattijs Vande Wijer W., s’ heeren straet N., zijn
eigen erf Z. Verpandt aan de kerk van Coorssel voor 80 gulden Brabants eens
Luijxe munt, waarvoor Peeter jaarlijks 4 gulden intrest moet betalen op Sint
Jans Baptistdach en voor het eerst in 1680. Schoolmeester Jan Beckers kwam in
de naam van de kerk ter gichte.
1679, 15 juni. Folio 131v
Joanna (Jenneken) Vranx weduwe van Matheeus Wintmolders, geassisteerd
dooor haar tegenwoordige man Jan Vandereijst, releveert in de naam van haar
kinderen verwekt met Windtmolders voorschreven na de dood van Paulus
Wintmolders, hun oom, huis en hof op de Stap gelegen, palend s’heeren straet W.
en al wat hier nog sorteert.
1679, 15 juni. Folio 131v
Sr. Antoon Leyssens, uit kracht van generale constitutie, legt in de naam
van het goitshuijs van Averbode een notariële akte voor van 16 juni 1678
beschreven door notaris Vanderscrick, verzoekend realisatie. Deze akte werd
niet geregistreerd.
1679, 17 mei. Folio 132v
Peeter Brepoels draagt op tot behoef van Michiel Fredrix een stuk land
genaamd “het Bosken”, gelegen in Genebosch. Het grenst Henric Vanden Erdewech
in 2 zijden, Jan Geerts 3), Aerdt Reijnders erfgenamen 4). Verkocht volgens de
condities beschreven door notaris Vandelaer op 10 mei 1679. Fredrix kwam ter
gichte.
Akte. Peeter Brepoels bekent dat hij uit de hand een stuk land verkocht
(beschrijving zie hierboven) aan Michiel Fredrix voor 185 (gulden) en 2
scellingen drinkgeld, goitsgelt 5 stuivers, lijcoop naer lantcoop en een hesp
tegen 2 gulden. Het goed geldt geen cijns en kan gegicht worden waar de koper
het wenst. Aan te slaan bij de oogst en dan de huur optrekken. Getuigen: Lambrecht
Truijens, Peeter Vandelaer en Agnes Hougaerts.
1679, 23 juni. Folio 132v
Guilliam Cox legt een akte neer beschreven door notaris Pelsers op 16
juni 1678, verzoekend realisatie.
Akte. Jaspar Coninx en zijn echtgenote Magriet Smolders 1) en de heer
Guill. Cox rentmeester van de heer graaf Vandermarck in zijn vrijheerlijkheid
Lummen als man en momber van jofr. Barbara Voskens, in zijn eigen naam en als
momber van Balthazar Jordan Voskens, zijn minderjarige zwager, 2). Partij 2)
trok op de panden van 1), namelijk huis en hof, landen, weiden, bossen en al
zijn goederen gelegen in Schuelen en elders afgekomen van wijlen Sebastiaen
Smolders, een rente van 27 gulden Brabants jaarlijks Luijxe valuatie. Er was
geprocedeerd tot het saisijn inbegrepen (zie de rollen van Loons recht Lummen).
Om verdere kosten van evictie en andere te voorkomen zijn ze tot een akkoord
gekomen. 1) draagt met toestemming van zijn vrouw tot behoef van 2) al de
bovenstaande goederen gelegen in Schuelen en elders op “om bij den selven die possessie
der selver te worden geapprehendeert in sulcker vuegen als oft het groot
lantgeboth waere verleent” en hij behoudt geen rechten meer op de goederen met
uitzondering van het recht van purgement binnen de 10 jaren, maar daarna niet
meer. Omdat er 8 jaren achterstand was in de betaling van de rente
transporteert 1) tot behoef van 2) al de vruchten die op deze goederen staan,
met al zijn “meubelen” (koeien, paarden, huisraad) om door 2) ten allen tijde
te worden geapprehendeerd en aangeslagen. Opgemaakt op het kasteel van Lummen
in aanwezigheid van Jan Fredrix en Catharina Windtmolders, beiden wonend op het
kasteel voorschreven als getuigen.
1679, 06 juli. Folio 134v
Melchior Creten legt een akte neer beschreven door noatris Lamb. Jaupen
op 14 maart 1670, verzoekend realisatie.
14 maart 1670 verscheen Wauter Hauwaerts van Spalbeeck bij de notaris.
Hij droeg een rente op van 10 gulden Brabants jaarlijks die hij stelde op huis
en hof en aanhang onder Spalbeeck gelegen, sorterend onder den hoff van Donck, palend
de weduwe van burgemeester Jan Van Manshoven 1), Jonxis van Luijck 2), Claes
Jacops 3) en nog op een stuk land van anderhalf vat saijens ook daar gelegen,
palend Peeter Soeten 1), Willem Van Sulpen aan de andere zijden en voorts
generalijk op al zijn andere goederen “hebbende ende toecomende” waar ook
gelegen. Tot behoef van Severina Vaets weduwe van burgemeester Van Manshoven
voor 200 gulden Brabants eens in specie van pattacons. De rente staat te
kwijten binnen het jaar met volle rente en buiten het jaar naar verloop van
tijd, na betaling van alle onkosten. Valdag half maart vanaf 1671. Opgemaakt
binnen Hasselt in het huis van de koopster in de Melderstraet gelegen, in
aanwezigheid van sr. Jan Van Manshoven en sr. Johan de Meer.
1679, 06 juli. Folio 135v
Sr. Antoon Leijssens releveert na de dood van zijn broer Jan Leijssens
een hoffstadt, vroeger huis en hof, gelegen in Coorsel in de Savel Straet,
palend Dries Seijssens O., de erfgenamen Mattijs Claes N. en W., s’heeren
straet Z.
1679, 06 juli. Folio 136r
Wilm Stenaerts cum suis releveert na de dood van hun ouders een half
bonder bempt achter de molen onder Schuelen gelegen, die Krieckels Laeck 1), de
Demer aan de andere zijden. En al wat hier nog sorteert.
1679, 20 juli. Folio 136r
Wilbort Hermans, in de naam van de kerk van Wuestherck, releveert 2
gulden jaarlijks staande op “het Sluijsken”; een bempdeke bij Dalem gelegen,
palend de Groote en de Kleijne Herck en de straat. Jan Peeters, zoon van Marie
Coenens, is tot sterfelijke gichtdrager gesteld na de dood van Lenaert Jaspers.
1679, 20 juli. Folio 136r
Mattheus Tielens draagt op tot behoef van Peeter Orens een perceel broek
onder Schuelen gelegen, 3 vierdedeelen van een zille groot, voor 48 gulden
Brabants boven lasten, lijcoop naer gelieven van de partijen, goitsgelt 2
stuivers.
1679, 14 september. Folio 137r
Willem Reijnders erfgenamen releveren na de dood van hun ouders een bempt
gelegen in Coorssel, genaamd “den Baerdeman”, palend W. Maria Jans, Jan Beckers
nomine uxoris O., die Roodebeeck N. en al wat hier nog sorteert.
1679, 23 september. Folio 137r
Sijmon Beckers, als momber van het kind van Joris Geerts en Geertruijt
Beckers, releveert na de dood van diens voorschreven ouders huis en hof in
Genebosch gelegen, s’ heeren straet O. en N., de gemijnte Z.; een stuk land in
Stall onder Coorssel gelegen. Simon Beckers kwam in zijn kwaliteit voorschreven
ter gichte.
1679, 30 september. Folio 137v
Aerdt Wijens met zijn zusters en broers releveren na de dood van hun
ouders een stuk erf genaamd “den Beijnen”, huis en hof in Schuelen gelegen,
palend de stege O., de erfgenamen Claes de Meir N., Jaspar Poelmans W. en al
wat hier sortabel is.
1679, 19 oktober. Folio 139r
Jean Vandeberghe, uit kracht van generale constitutie, legt een kopie
voor van een akte beschreven door notaris Vandelaer op 9 april 1671, verzoekend
in de naam van de heer Quoitbach realisatie en approbatie. En “wije schepenen
daer toe condescenderende hauden t’selve voor gerealiseert ende geapprobeert
ende weijsen t’selve ten register gestelt te woorden”.
Akte. 9 april 1671 verscheen Christiaen Iven bij de notaris. Met
instemming van zijn echtgenote draagt hij tot behoef van de heer Guilliam
Quoitbach, drossaard in Lummen, een jaarlijkse rente op van 12 gulden met
valdag op 1 april en voor het eerst in 1672. Ze assigneren en hypotiseren deze
rente op hun huis en hof en kemphof in Ophem gelegen, palend O. en Z. s’
heerenstraet, W. sr. Henrick Boelen, N. het klooster van Sint Bernaerts tot
Diest; op een andere kemphof tegenover de straat, groot samen 4 halsteren
saijens. De tweede kemphof grenst de heer “canoninck ende deken van Cortissem”
Taelmans, Jan Dries en s’ heeren straet. Hij is belast met 12 gulden jaarlijks
aan de rector van het seminarie van St Truijen, met 7 coppen koren aan de H.
Geest van Herck en met 6 gulden jaarlijks aan Jan Coenens van Herck kwijtbaar
met 100 gulden eens. Hij stelt verder al zijn hebbende en verkrijgende goederen
in pand, geen uitgezonderd en waar ook gelegen. Ze hebben 200 gulden ontvangen
in specie van souvereijnen en twee pattacons. Gepasseerd op het kasteel van
Lummen in presentie van de E.H. Joannes Ab Heerl pastoor aldaar en sr. Franciscus Neven, getuigen. Testor J. V laer, notaris.
1679, 16 november. Folio 140r
Michael Coemans legt een akte neer beschreven door notaris Moons op 16
mei 1678, verzoekend realisatie en approbatie.
Akte. 13 mei 1678 verschenen Baldewijn Craher als man en momber
van Margareta Windelen, instemmend, en Michael Coemans voor de notaris. Craher
draagt een bampt op genaamd “den Haseren Bampt”, omtrent een bonder groot,
palend N. Nuffelen, die Ghijskens Heuff, die heeren baen en die Winterbeeck,
voor 150 gulden Brabants eens. Het goed is belast met 1 gulden jaarlijks aan de
kerk van Berbroeck, niet kortend aan de hoofdsom. Opgemaakt in aanwezigheid van
Peeter Meewis van Alken en Apollonia Millen van Hasselt. Handtekeningen van
iedereen behalve Meewis.
1679, 23 november. Folio 140v
Geleijt genomen door Melchior Creten op panden van de erfgenamen Jan
Iven.
Nadat Melchior Creten op 14 september 1679 geklaagd had op alle goederen,
zowel in Schuelen als Lummen gelegen toebehorend aan de erfgenamen van Jan Iven
uit kracht van “warantschap, sijnde het geevinceert huijs/hoff met sijne
appenditien insufficient tot betalinge der rente waer voor t’selve is
geevinceert, uijtgeldende diverse renten die hem in sijn gichte sijn
verswegen”, was de zaak zover gekomen dat hem op 9 november 1679 de zaak oud
genoeg van genachte werd gewezen. Op 23.11.1679, na voorgaande conde door Iven,
werd het saisijn verleend naar “onser bancken recht”.
1679, 23 november. Folio 141r
Aerdt Lijnen, als machthebber van Jaspar Ambrosi, releveert in diens naam
als vaderlijke momber van zijn kinderen na de dood van Haub Stenaerts, de
grootvader van de kinderen, de helft onverdeeld in een stuk broek over de Demer
onder Schuelen gelegen. Het grenst de Demer N., die Krieckels Laeck Z., Michiel
Wevers W. Nog de helft onverdeeld in 2 stukken land gelegen boven den Vrebosch,
palend de straat O. en W., Gommar Cox en de erfgenamen van Jaspar Poels Z. en
al wat hier sortabel is.
1679, 23 november. Folio 141r
Jan Jacops, als momber van Jan Didden den jongen, heeft een notariële
akte neergelegd van 18 september 1679, geschreven en ondertekend door notaris
Nicolai. Hij verzoekt realisatie en approbatie.
Akte. 18 september 1679 verscheen bij de notaris, residerend in Coorssel,
Servaes Baltus die verklaarde dat hij aan de erfgenamen van Jan Didden, in zijn
leven schepen, schuldig is een som van 130 gulden Brabants eens Luijxe
valuatie. Hij bekent hen ervoor een jaarlijkse rente tegen den penninck
twintich met valdag jaarlijks op 1 maart aan huis en hof gelegen in Courssel,
palend Joris Van Obbel N., Antoon Leijssens W., s’ heeren straet Z. Hij
vaardigt iemand af om in zijn naam deze rente te laten realiseren door de
wethouders van Lummen. Opgemaakt binnen Coorssel in het huis van Baltus in
aanwezigheid van Aert Tielens en Jacop Lambrechts, getuigen. Solvit Jacobs
pontpenningen – 4 – 17 – ½ mits die vierde part Brabants is.
1679, 23 november. Folio 141v
Wilm Maris en Jan Huveneers, moderne burgemeesters van het dorp Schuelen,
hebben opgedragen tot behoef van Peeter Stappers, inwoner van Schuelen, een
rente van 100 gulden Brabants jaarlijks Luijxe valuatie die
ze affecteren op het corpus van de gemeente Schuelen. Ze hebben uit handen van
Stappers voorschreven 300 gulden ontvangen in specie van pattacons en ducatons
en 1200 gulden komen van een afstand tot behoef van Stappers gedaan door
Catharina Dirix weduwe van wijlen mr. Jan Lambrechts en de resterende 500
gulden komen van een cessie tot zijn behoef gedaan door Jan Van Manshoven.
Hierover zal een notariële akte ingebracht worden. Valdag op 15 oktober en voor
het eerst in 1679. Afbetaling met 2000 gulden Brabants Luyxe valuatie eens in 4
termijnen van telkens 500 gulden, in dezelfde munten als de gemeente ontvangen
heeft van respectievelijk Stappers, Catharina Dierix en Jan Van Manshoven.
Peeter Stappers kwam ter gichte.
Solverunt partes de pontpenningen half ende half, te weten ieder 10 pattacons om redenen ende de resterende rechten heeft Stappers betaelt.
1679, 07 december. Folio 142r
Jan Belmans en Adriaen Kenens als man en momber van Maria Belmans
releveren samen na de dood van hun ouders Marten Belmans en Anna Scepers een
stuk land in Scalbroeck gelegen, palend de straat in 2 zijden; een stuk broek
onder Schuelen en al wat hier sortabel is.
1679, 07 december. Folio 142r
Mr. Jan Van Heerlle legt een akte neer beschreven door notaris van
Heerlle op 8 november 1679, verzoekend realisatie van deze akte.
Akte. 8.11.1679 Willem Bleckenberghs verklaart dat hij 3 stukken erf of
land verkocht aan de Neerstraet onder Schuelen gelegen. Het ene ligt in het
Boslandt, grenzend Jaspar Poelmans W. en Z., Jan Weijens erfgenamen O. Een
ander is een stuk gelegen in den Grooten Hoff, palend het voorschreven goed in
het Boslandt Z., Aert Stappers O. en N., Peeter Van Schoonbeeck W. Het derde
stuk grenst Peeter Van Scoonbeeck huis en hof O., Jan Polmans W., s’heeren
straet N., Jaspar Poelmans Z. Hij staat nog 1 gulden jaarlijks af zoals Willem
met kaveling gevallen is en die hij trekt op huis en hof van Peeter Van
Scoonbeeck en consorten onder Schuelen. Verkocht aan Jaspar Poelmans voor 300
gulden Brabants eens boven de uitgaande lasten en een souvereijn eens als
lieffenis aan de huisvrouw van de verkoper. De panden zijn enkel belast met 6
gulden Brabants jaarlijks aan Peeter Swennen, aan Mattijs Lemmens van Diest met
3 gulden 10 stuivers Brabants jaarlijks die te kwijten staan met 50 gulden
Brabants eens, en met cijns. Lijcoop een half ton bier, goitspenninck 5
stuivers, schrijfgeld 2 schellingen. Opgemaakt in Schuelen in het huis van
Jaspar Poelmans in aanwezigheid van getuigen Carel Eijen en Adriaen Gilkens.
Getekend Joannes Ab Heerlle, notaris.
1680, 12 januari. Folio 144v
Akkoord tussen de gemeente van Wiest Herck en de gemeente van Schuelen.
Voor Jan Vandelaer en Guiliame Coecx, schepenen van Lummen, verscheen
Willebrordus Hermans, moderne burgemeester van Herck. Hij handelt in zijn eigen
naam en als geconstitueerde, met Sebastiaen Coelen secretaris in Herck, van de
heren scholtus, burgemeesters en raad van de stad, volgens volmacht van 10
januari 1680. Willem Maris en Jan Huveners, burgemeesters van Schulen, zijn
geassisteerd door Gaspar Poelmans. Ze sluiten een akkoord op advies van
rechtsgeleerden. Er was een geschil gerezen tussen sr. Hermans voorschreven, in
eigen naam, tegen de gemeente van Schuelen voor de Loonse justitie van Lummen.
De gemeente van Schuelen had een arrest gelegd op de vruchten van Hermans
voorschreven omdat hij de dorpsschattingen niet betaald had. Ze handelden hier
volgens een akkoord dat op 28 juli 1678 voor de edele leenzaal van Curingen
passeerde en dat ondertekend werd door G. N. Siegers, secretaris van de
leenzaal. Ze zullen voor augustus overhandigen aan de burgemeesters van Herck
het supplement van de lasten ten opzichte van deze oorlog tot datum van vandaag
gemaakt. Bovendien moeten ze een overzicht bezorgen van alle bonders die de
schattingen onder het dorp Schuelen moeten betalen en tevens een lijst van alle
eigen goederen die door “afgesetene” onder Scheulen gebruikt worden en die tot
nu toe nog geen schattingen betaald hebben. De burgemeesters van Schuelen
zeggen dat derde kerstdag, de dag van St.-Jan Evangelisten, de dag is dat ze
hun jaarlijkse rekening doen. De eerste partij kan dan komen zien of dit goed
gedaan is. De partijen zijn het erover eens dat de goederen van de geestelijke
leden van Herck door de gemeente van Scheulen niet zullen belast worden omdat
de Armen van Scheulen daarvan genieten. “Ter welcker consideratie die
borgemeesters van Herck, die ondersaeten van Scheulen te Herck vluchtende oft
gevlucht sijnde geweest onbelast sullen laeten stipuleeren”.
Dit is slechts een gedeeltelijke samenvatting. Voor meer details het origineel raadplegen.
Constitutie van Hermans en Colen door de scholtus, burgemeesters,
gezworenen en raad van de stad Herck op 10 januari 1680 en ondertekend door
Joost Loffvelt scholtus Br Hendrick Coemans Laurens Vakens schepen. Het zegel
was gedrukt in rode hostie.
1680, 25 januari. Folio 146v
Jan Nielens draagt huis en hof op die in de onderstaande proclamatie
vernoemd werden, tot behoef van Peter Smets. Deze kwam ter gichte.
Proclamatie van 17 januari 1680. Voor notaris Nicolai, residerend in
Coursel, verscheen Jan Nielens. Hij verklaarde dat hij een huis met de gehele
hof eraan verkocht, grenzend sheeren straet W. en Z., Joris Van Ubbel O., Jan
Stockmans en de erfgenamen van Peeter Bosmans N. Verder verkocht hij nog een
bempt genaamd “het Geseure”, grenzend die Breedonck O., Valentijn Claes Z., de
erfgenamen Claes Jans W. en Huijbrecht Hendricx N., gelegen in Coursel.
Verkocht aan Peter Smets voor 1400 gulden Brabants eens op onderstaande
condities. In iedere brief van 800 dorpsschattingen en lasten worden ze
getaxeerd op 2 gulden. De grondcijns staat tot last van de koper, zonder
korten. Huis en hof zijn nog belast met 4 halsters diesterse maat jaarlijks
“proclamatie corens” staande aan het Sint Anna Authaer van Coursel; met 30
stuivers jaarlijks aan hetzelfde altaar. Deze lasten zijn voor de koper en
korten niet aan de koopsom. De koper mag na zijn voorhogen terstond zoveel
hogen zetten als hem zal believen. Daarna mag ieder ander hogen tot uitgang van
de kaars. Iedere hoge is 2 gulden, te verdelen tussen verkoper en koper of
hoger tot last van degene aan wie de koop blijft. De verkoop zal in de kerk van
Coursel geproclameerd worden en daarna zal de kaars erover branden. Half maart
huis en hof en beemd in gebruik nemen en het land half oogst. Koper zal de
korenpacht van de hof profiteren. De koper zal huis en hof met de bempt een vol
jaar mogen gebruiken zonder er pacht voor te betalen. De onkosten van verkoop
zijn voor de koper, betaalbaar op datum van gichten. Lijcoop naar believen van
de partijen, godtsgelt 5 stuivers aan de kerk van Coursel. De koper verbeterde
zijn koop met 195 hogen. Jan Joecxkens hoogde met 2 hogen af. De eerste koper
stelde dadelijk nog 3 hogen. Opgemaakt binnen Coursel in het huis van Aert Van
Postel, met deze als getuige en Cristiaen Huveners.
Kaarsbranding. De kaars werd in Lummen ontstoken en zonder verdere hogen
bleef de koop aan Peeter Smets als laatste hoger.
1680, 08 februari. Folio 148r
Claes en Magriet van Bon releveren samen het versterf na de dood van hun
ouders: een stuk land te Coursel gelegen, palend Goris Lambrechts W., Peter
Smets erfgenamen Z., sheeren straet O. en de erfgenamen van Goris Goris N. Ze
kwamen ter gichte.
1680, 08 februari. Folio 148v
Willem Willems van Hechtel releveert voor hem en voor zijn zusters en
broers het versterf op hen verstorven na de dood van hun ouders: een perceel
broek op de Keijffvenne gelegen, de beek Z., de erfgenamen van Jan Huveneers
O., de Groote Beeck N.
1680, 08 februari. Folio 148v
Henrick Heeren van Hechtel releveert voor zichzelf en voor zijn
medeerfgenamen het versterf dat op hen na de dood van hun neef Thomas Braunincx
is verstorven: een perceel broek in Oversel gelegen, palend Peter Elen Z., die
Maelbeeck N. en Marten Elen O. Releveren ook alles wat op hen na de dood van
hun ouders is verstorven.
1680, 22 februari. Folio 149r
Hans Jeurighen Thill legt een notariële akte neer betreffende de afstand
van vruchtgebruik door Peter Vandebrock aan Henrick Peker van 12 januari 1680.
Akte van notaris Joannes Van Herle (Ab Heerll). Hij verzoekt de realisatie en
approbatie. De schepenen hebben aan Jeurighen Thill het verzocht relief
verleend salvo jure cuius libet en is in hoede gekeerd.
Akte van 12.01.1680. De notaris resideert in Sculen. Henrick Peker man en
momber van Catharina Smets, wiens instemming hij zal inbrengen, verklaart
verkocht te hebben de helft van zijn huis en hof aan het Scheurmans Eijnde
onder Scheulen (volgens de tocht die Henrick van zijn schoonvader Peter Vanden
Broeck heeft gekocht) aan Hans Jorighen Thil voor 33 pattacons en 2
schellinghen Brabants eens. De uitgaande lasten zijn half en half te dragen.
Thil mag het goed profiteren totdat Peker het geld terugbetaalt. Mocht Hans
Jorighen het goed zelf gaan bewonen en iemand van de gemeente zou erover gaan
“klagen”, dan stelt Peker de andere helft van dit goed garant voor eventuele
schade. Hans Jorigen belooft dat hij “loffelijck ende getrauwelijck” zal leven
en eenieder zal voldoen. Opgemaakt in het huis van capiteyn Jaspar Poelmans in
Scheulen. Getuigen: Ardt Reijnders en Adriaen Gielkens.
1680, 22 februari. Folio 149v
Ardt Morren met zijn huisvrouw Eelen Bleucx, present en ratificerende,
draagt een stuk land op volgens de onderstaande condities aan Thomas Bamps. Ze
hebben de koopsom ontvangen op 62 gulden Brabants eens na, waarvoor ze
jaarlijks een rente van 3 gulden Brabants “quijtrente” zullen blijven trekken.
Bleucx werd in het goed en Morren in de rente gegicht met recht.
Proclamatie van 16 februari 1680. Aerdt Morren geassisteerd door zijn
echtgenote Aleijdis Bleux heeft een perceel land verkocht van omtrent 2
halsteren groot gelegen in Stal, palend de erfgenamen Jan Willers 1),
Matthijs Reijnders 2), Peter Jans 3) en sheeren straedt 4). Aan Thomas Bamps
voor 270 gulden Brabants eens Luijcxe valeur en 12 gulden spelgelts voor de
huisvrouw van de verkoper. Condities. Het goed is belast met 200 gulden
Brabants kapitaal aan Johanna Bogaerts, die zullen korten aan de koopsom, boven
de grondcijns, dorpsschettinghen en gehypotiseerde lasten. De koper zal stellen
boven de koopsom minimuum 30 hogen. Deze koop zal in de kerk van Coursel
geproclameerd worden volgens oude gewoonte en daarna zal de kaars erover
branden. Het goed kan aanvaard worden half “oost” als het door de huurder zal
“ontbloidt wesen van vruchten” en dan zal hij de huur van dit jaar genieten. De
verkoper moet de lasten tot die datum schoon maken. Op datum van gichten moet
de koper 50 gulden betalen en het resterende bedrag binnen de twee jaren als
het de verkoper zal believen. “Middelertijt” zal de koper jaarlijks 3 gulden
intrest daarvoor betalen met valdag op datum van gichten. Alle verkoopskosten
staan tot last van de koper zonder korten. Getuigen: Goris Pauls en Aert
Mattheiji. Attestor Ar. Beckers, scribent.
Thomas Bamps verbeterde zijn koop met 30 hogen. Ar. Beckers zette 5 hogen
meer. Thomas Bamps hoogde met 20 hogen af. Zelfde getuigen.
Kaarsbranding op 22 februari in Lummen voor de schepenen. Er werd niet
meer gehoogd.
1680, 22 februari. Folio 151r
Jan Rijnders draagt een perceel broek op, hieronder beschreven, tot
behoef van Jan Vaes voor 110 gulden Brabants eens. Vaes wordt gegicht met
recht.
Proclamatie van 7 februari 1680. Jan Rijnders verkocht een stuk broek
gelegen in Coursel in den Deijck, regenoten Peter Reijnders erfgenamen O.,
Henrick Janss erfgenamen Z., sheeren straet W., op proclamatie, hogen en
kaarsbranding, voor de som van 90 gulden. De helft van de som moet op datum van
gichten betaald worden en de ander helft op de dag van “bejaren”. De huisvrouw
van de verkoper moet 2 gulden krijgen voor drinkgeld, lijcoop 5 gulden, godts
gelt 1 stuiver, schrijfloon 1 gulden. Het gaat om los en vrij goed zonder
lasten met uitzondering van sheeren grondt cens, schettinghe en dorpslasten,
namelijk in iedere tax van 800 de som van 2 stuivers. De kaarsbranding zal in
de kerk van Coursel afgeroepen worden. Iedereen mag zoveel hogen van 2 gulden
het stuk stellen als hem zal believen. 1 gulden is voor de verkoper en 1 voor
de hoger.
Jan Vaes verbeterde zijn koop met 18 hogen. Lenaert Smeets hoogde met 1
hoge af; Vaes hoogde weer 1. Gebeurd in het huis van Peter Smeets in Coursel in
aanwezigheid van Peter Jans en Huijbricht van Herck. Lenaert Smeet, attestor.
De kaars werd op 22 februari ontstoken en er werd niet meer gehoogd. De
koop bleef aan Jan Vaes als laatste hoger.
1680, 22 februari. Folio 152r
Machiel Jaupen verkoopt aan Willen Arnas huis en hof gelegen in
Scheulen, palend de straat O. en W., Willen Maris N., Philip Degelin Z. Dit
goed is met 1 gulden belast aan het klooster van Everbode, met 2 ganzen
cheijns, 3 stuivers en een halve herberghe cooren. Verkocht voor 58 pattacons
en een halve, 36 stuivers lijcoop en 5 stuivers goedtsgelt. De verkoper heeft
de koopsom ontvangen in specie van pattacons en 16 duccatons.
1680, 22 februari. Folio 152r
Approbatie des testaments van Enghel Enghelberghs ende Maria Reijnders
sijne huijsvrauwe.
Genachten dach. De weduwe van Enghel Enghelberchs, op haar ingesteld
testament, verzoekt dat de getuigen die aanwezig zijn en bedaagd werden, nu
afgehoord zullen worden. Ieven, bode, relateert dat hij Servaes Vandereijcken
en Anna Wintmolders als naaste vrienden bedaagd heeft. De schepenen wijzen dat
de getuigen zullen verhoord worden.
Het testament werd voorgelezen aan de E.H. pastoor Stappers en aan Geert
Kannaerdts. Ze bevestigen op hun eed dat het testament zo luidde. De weduwe
verzoekt de approbatie van het testament en de registratie. Schepenen wijzen
het ter register vermits er geen tekenkanting is.
Testament. 21 december 1679. Engel Engelberchs ligt ziek in bed. Hij
beveelt zijn ziel aan Godt, Maria en aan alle Godts heiligen. Hij laat aan zijn
wettige huisvrouw Maria Reners hun deel van het huis met zijn appenditie binnen
Hasselt hun achtergelaten door hun ouders Daniel Engelberghs en Maria Van
Buijlen zaliger, met een rente van 5 gulden Brabants jaarlijks, staande op
hetzelfde huis in de Aude Straet, die Engel met zijn huisvrouw Maria Reners
gekocht hebben aan hun zuster Maria Engelberghs. Hij maakt zijn vrouw Maria
Reijners het huis in Herle met zijn appenditie onder Scheulen gelegen en
geestelijk onder Berbroeck en voorts alle goederen die erbij horen. Engel laat
aan zijn vrouw Maria Reners nog alle goederen en renten die Peeter Tielens in
Schuelen in tocht bezit. Deze goederen en renten heeft Peeter Tielens met de
grootmoeder van Marie Reners gekocht en verkregen. Na de dood van Peeter mag ze
deze goederen en renten verzetten of verkopen tot schuldbehoef en om hun
kinderen groot te brengen. Hij laat aan zijn huisvrouw Maria alle goederen en
renten waar ook gelegen om die te mogen verzetten of verkopen tot schuldbehoef
en voor de opvoeding van hun kinderen “tot die eere ende vreese Godts”.
Opgemaakt in het huis van Engel Engelberchs in Herle onder Scheulen op zijn
slaapkamer in aanwezigheid van mr. Nicolaus Lieffsoens en Geert Cannaerts,
getuigen. Attestor Joannes Stappers pastor in Berbrock.
1680, 07 maart. Folio 153r
De weduwe van Engel Engelberchs exhibeert diverse handschriften en
missieven tot verificatie van de schulden die achtergelaten werden door wijlen
haar man. Ze vraagt om deze te registreren na het geapprobeerde testament.
Omdat er enige goederen zijn waarvan de helft toebehoort aan de weduwe van
Daniel Engelberchs en nu haar moderne man, is het noodzakelijk dat er een
deling wordt opgemaakt. Tot toeziender voor deze deling verzoekt ze mr. Gilis
Bormans om deze af te handelen.
De schepenen deputeren tot toeziender van de deling mr. Gielis Bormans en
deze heeft de behoorlijke eed gedaan in handen van Melbeeck.
Voorgelegde handschriften en missieven.
Luijck 3 november 1679. Handschrift van Margeriet van Kemps in naam van
Jerosne de Jardin geadresseerd aan de heer Engel Engelberchs koopman in
Hasselt. Met de dood van zijn schoonmoeder Barbara Van Dalem is gebleken dat
Engel aan haar nog de som van R 406 moet. Hij verzoekt om deze te komen
betalen want “ick en doen niet gierne costen aen de vrinden”.
De eerwaarde heer prelaat van Everberen trekt jaarlijks op den
Swaenenbosch onder Scheulen 25 gulden jaarlijks, waarin de erfgenamen van Carl.
Poelmans 20 gulden moeten betalen en de weduwe van Engels Engelberchs 5 gulden
jaarlijks. Als laatste betaling inbegrepen 1670 en op het jaar 1671 zijn 4
gulden gegeven. De meer resterende en verlopen jaren zijn nog openstaand. 20
november 1680. Martinus Wentmolders rentmeester van het voorschreven klooster.
Antoen Leijssens schrijft dat de weduwe aan hem nog van verlopen rente 28
gulden 10 stuivers schuldig is. 7 maart 1680.
Voor 3 jaren rente is de weduwe van Engel aan Herman Vander Reijst 15
gulden schuldig.
Ze resteert nog 200 gulden aan de erfgenamen van Michiel van Elderen,
“versoeckende drij wecken termijn”.
“Ick hebbe mijnen broeder Engel verschoeten”:
aan Marie Slepen 60 gulden en 5 stuivers, 3 gulden intrest;
nog “verschoeten” 42 gulden aan zijn knecht Frederick;
12 gulden aan ons neef Gilis Wijens
een paar schoenen voor zijn knecht 4 gulden
9 vaet koren geleend, het vaet kost 4 gulden
17 gulden gegeven om koren te kopen
een paar schoenen gemaakt voor zijn meid (“macht”) 2 gulden 15 stuivers
4 duccatons
40 gulden.
aan Barbara Vandereijst “staet” een zwart kleed, kost 24 gulden
aan Hubens 28 gulden van den hof.
“Dit moet goet gedaen woorden aen Michiel Tijs”.
10 december 1680. Thewis Wintmolders, als tegenwoordige man van Maria
Reners, brengt nog diverse handschriften in waaruit blijkt de schulden door
Engel Engelberchs en zijn vrouw Maria Reners gemaakt in vollen stoel. Hij
verzoekt de registratie.
Bockholt 30 november 1680.
Op 13.04.1670 heeft Engel Engelberchs van Hasselt 20 “stuck leers”
gekocht van de kinderen Jan Thijs zaliger. Engel zou daar per stuk 10 gulden
voor geven. Hij heeft 5 gulden betaald op 12 november 1671; hij betaalde nog
eens 25 gulden op 31.12.1671; nog eens 4 gulden op 28 mei 1677; nog 1 gulden op
pinksteren 1679. Ondertekend door Lorens Thijs als zoon van Jan Thijs zaliger.
De verificatie van de bovenstaande schuld volgt eronder via handschrift
van Engel. Hij bekent op 28 mei 1677 dat hij en zijn vrouw aan Lorens Tijs te
Boeckhaut 166 gulden schuldig zijn. Mocht een van hen beiden sterven, dan kan
het geld op hun goederen verhaald worden. Ondertekend door Engel Engelbercks en
Marie Reijnaers. Hij zegt verder dat ze kwijting moeten eisen en dat het geld
van gekocht leer is.
De weduwe is nog van een verlopen rente van 45 gulden jaarlijks 4 jaren
verschuldigd aan de erfgenamen van Gilis Goetsbloets. In totaal 180 gulden.
Henrick Thoelen verklaart dat hij op panden van de weduwe Engel
Engelberchs 3 gulden jaarlijks voor 7 verlopen jaren ten belopen van 21 gulden
pretendeert. 1680.
F. Vrericx verklaart op verzoek van Theuis Wintmolders op 28 november
1680 dat Engel Engelberchs als hij gestorven is nog 4 jaren rente ten achter
was van 50 gulden jaarlijks, zonder hetgeen dat na zijn dood nog vervallen is.
Op 6 november 1670 heeft Tonis Dinghens aan Engel 15 stuks “getauwvellen”
verkocht. Engel zou ervoor 9 gulden 10 stuivers betalen. In 1671 heeft hij op
12 april ervoor 41 gulden ontvangen en op 4 oktober 1671 nog eens 10 gulden; op
4 januari 5 pattacons in specie, op 15 september 1672 nog eens 12 gulden 10
stuivers; 25.09.1674 hierop nog eens 4 gulden en op pinksteren 1679 1 gulden.
De weduwe van Engel Engelberchs is nog achter van een verlopen rente van
10 gulden Brabants 25 gulden en is gevallen “St. Paulus bekeeringhe voorleden”.
Actum St.-Andriesdag 1680, Cornelis Reckmans.
1680, 07 maart. Folio 154v
Peeter Custermans als man en momber van zijn vrouw Anna Grauls, present
en instemmend, en Peeter voorschreven die zich ook sterk maakt voor de
minderjarige broer en zuster van zijn huisvrouw, heeft opgedragen tot behoef
van joffr. Cathlijn Van Brabant, de halfzuster van zijn vrouw die geprofest is
“tot Vrauwperck”, een jaarlijkse rente van 11 gulden “Brabants Luijckxen coors”
zoals ze trekken op de panden van Marie Pauls onder Schulen gelegen, als
lijfrente voor Cattlijn zolang als ze zal leven. Na de dood van deze halfzuster
moet het geld weer terugkomen aan de opdragende partij of aan hun
representanten. De nonne joffr. Van Brabant werd voor haar leven, en niet
verder, in de rente van 11 gulden jaarlijks gegicht en gegoed “naer onser
bancken recht met ban ende vrede”.
1680, 07 maart. Folio 155r
Henrick Witters en consorten leggen een notariële akte neer van 4 april
1663, ondertekend door notaris Nicolai. Zij verzoeken realisatie en approbatie.
“Tot wiens versoeck wij condescendeerende halden tselve voor gerealiseert ende
geapprobeert ende is in hoeden geceert”.
Akte. 04.04.1663 bekende Matthijs Put dat hij uit handen van Leonard
Witters de som van 200 gulden Brabants eens Luikse munt ontvangen heeft.
Jaarlijks zal hij ervoor aan Witters 8 gulden geven voor het derven van zijn
geld. Terugbetalen tegen lichtmis 1665. Als dit niet gebeurt, dan moet Put deze
som met 400 gulden die beleend staat op een beemd laten realiseren voor
competente rechters. Samen gaat het dan om 600 gulden Brabants Luyxe valuatie
die op de beemd moet gerealiseerd worden. Put heeft deze beemd verkregen van
Jan Leskens met gichte. Getuigen: Jan Van Velthoven en Peeter Vaes van Spipel
Spade, getuigen. Attestor notaris Jans. Gecollationeert door de notaris Nicolai
residerend in Coursel op 19.02.1680.
1680, 21 maart. Folio 156r
Sr. Hermans, als lasthebber van de erfgenamen van mr. Paulus Vaes,
releveert een perceel broek dat op de erfgenamen is verstorven na de dood van
hun ouders. Het is onder Schulen gelegen en paalt die Groote Herck 1), die
Clijn Herck 2), de erfgenamen Russon 3).
1680, 21 maart. Folio 156v
Sasieijn genomen door Jan Meijnen cum suis op panden der erfgenamen Jan
Beckers.
Aan Mr. Gilis Bormans, als facteur van Jan Meijnen cum suis, werd, nadat
er was geprocedeerd servatis servandis op panden van de erfgenamen van Jan
Beckers gelegen in Coorsel omtrent Helchteren genaamd den Cobbart (voor
lezing zie “hebben”geschreven bvb 157v 19e regel) wegens niet
betaling van 10 gulden jaarlijks, het sasieijn verleend naar onser bancken
recht jure cuiuslibet salvo.
1680, 04 april. Folio 157r
Peeter Van Schoonbeeck legde 2 notariële akten neer: een van 6 mei 1679
en een ander van 12 januari 1680, beschreven door notaris Joannes Ab Herll. Hij
verzoekt de realisatie en approbatie.
Eerste akte. 6 mei 1679. Henrick Pekers man en momber van Catharina
Smets, instemmend, is dragonder “staende ten dinste van sijne D. H. prince van
Oraengien onder tregiment van den colonel Greben, liggende tegenwoordig int
garnisoen binnen Hasselt”. Ze hebben wettelijk verkocht een stuk land of
hoffstadt gelegen opt Scheurmans Eijnde onder Scheulen, grenzend Ambrosius
Vander Eijcken 1), de heer Quoitbach 2) en s’heeren straet 3) en 4); een stukje
land genaamd “den Weijberch” onder Scheulen, Geert Janssens in 2 zijden, Jan
Van Schoonbeeck ook in 2 zijden. Aan Peeter Van Schoonbeeck verkocht voor 13
pattacons en een halve, dus 54 gulden Brabants eens, en een zak van 4 vaten
koren boven alle uitgaande lasten en des heeren grondcijns, godtspenninc 5
stuivers, lijcoop 4 vaenen bier, schrijfgeld van deze akte 2 schellinghen. De
verkoper is niet zeker van lasten en de koper accepteert het zo op voorwaarde
dat hun schoonvader Peeter Vande Broeck de lasten tot de sterfdag van hun
moeder Marghriet van Schoenbeeck zal schoonmaken. Daarna zijn de lasten voor de
koper. Mocht het goed vernaderd worden, dan moet de approximant eerst alle
kosten betalen boven de koopsom en van het gene dat daarop “laboreert” is ook
ploegrecht te betalen. Er werden 7 pattacons betaald en de rest dient betaald
te worden voor 9 mei. Mocht de verkoper voor die tijd moeten vertrekken, dan
moeten de 4 vatt koren en 1 pattacon van de koopsom gegeven worden aan Jan Van
Schoonbeeck, die deze geschonken krijgt. Pekers machtigt zijn oom Jan Van
Schoonbeeck om de koper in het goed te laten gichten. Opgemaakt in het huis van
Jaspar Poelmans in Scheulen, in diens aanwezigheid en van Aerdt Weijens,
getuigen. Attestor Joannes Ab Heerll notaris.
Op 12 januari 1680 bekende Henrick Peker dat hij van deze koop volledig
voldaan werd door Peeter Van Schoenbeeck. Getuigen: “Hans Jorissen Thiel” ten
huize Japsar Poelmans in Scheulen. Attestor notaris Joannes Ab Heerll.
Tweede akte. Op 12 januari 1680 verscheen bij de notaris, residerend in
Scheulen, Peeter Vanden Broeck die zijn tocht afstaat en opdraagt van huis,
moeshof en winhof aan t Sheurmans Eijnde onder Scheulen, palend sheeren
straet, Jaspar Poelmans, Anthoen Swennen erf en den Guijliker Bosch, tot behoef
van Henrick Peker man en momber van zijn huisvrouw Catharina Smets, aan wie het
goed na de dood van de tochter zou moeten devolveren en volgen. Voor dit
vruchtgebruik belooft Henrick Peker aan Peeter Vanden Broeck als transportant
de som van 33 pattacons te geven en 2 schellinghen. Peker zal vanaf vandaag
alle goederen mogen aanslaan met uitzondering van enkele meubele goederen die
de transportant nog in het huis heeft. Henrick zal binnen de 4 weken in Hasselt
in de Drij Coninghen de som van 50 gulden Brabants eens betalen en de rest
belooft hij te betalen voor Sincxten eerstkomend. Als Peker zich hieraan niet
houdt, dan mag Peeter Vanden Broeck de in Hasselt te ontvangen 50 gulden houden
en de goederen aanslaan en zijn tocht weer aanvaarden. De huwelijksvoorwaarde
die door de transportant en de schoonmoeder van de acceptant gemaakt werd, “sal
staet grijpen” en goed blijven: de acceptant zal het huis en de moeshof een
jaar los mogen gebruiken. De transportant zal alle lasten tot deze datum
gevallen op zich nemen. Opgemaakt in het huis van kapitein Jaspar Poelmans in
Scheulen in aanwezigheid van de eerwaarde heer Jacobus Henrici, pastoor van
Scheulen, en Peeter Van Schoenbeeck, getuigen. Henrick Peker tekende met een
kruis. Quod attestor Joannes Ab Heerll, notaris.
1680, 02 mei. Folio 161v
Anna Vaes weduwe van Thijs Renders heeft, na voorgaand relief, opgedragen
in schepenhanden de goederen die op haar verstorven zijn na de dood van haar
zuster Elen Vaes. Hiervan is een akte verleden voor notaris Nicolai op 10 april
laatstleden. Tot behoef van Jacob Lambrichs, die ter gichte kwam met recht.
Akte. 10.04.1680. Bij de notaris residerend in Coursel verscheen Anna
Vaes die met instemming van Jan Vaes, present, verklaart verkocht te hebben hun
contingent in een perceel genaamd “het Musenhoffken” gelegen in Coursel, Jacob
Lambrechs O., Aert Van Postel W., Huybricht Hendricx N en sheeren straet Z. Aan
Jacob Lambrichs voor 26 gulden Brabants eens met 1 stuiver goedtsgelt aan de
kerk van Coursel, lijcoop naer landtcoop, schrijfgeld 10 stuivers. In iedere
brief van 800 dorpsschattingen en lasten zijn hierop 6 oorden te betalen. Ook
grondcijns staat tot kopers last. Bij vernadering moet de approximant aan de
koper 2 pattacons geven voor zijn kloek bod en de koper zal gedurende 2 opeenvolgende
jaren het goed mogen gebruiken zonder er huur voor te geven. Bovendien zal hij
voor zijn intrest van het geld tegen den penninck 16 moeten vergoed worden.
Opgemaakt in Coursel in het huis van Aert Van Postel in aanwezigheid van
getuigen mr. Jan Truijens en Claes van Bon, getuigen.
1680, 02 mei. Folio 162r
Jas Bosmans als momber van Jacob Haubrechs en Magriet Vasters zaliger
kinderen, heeft gereleveerd het versterf dat aan deze kinderen is aangekomen na
de dood van hun ouders: een dries in Stal gelegen, Jan Wijnen W., de broekstrat
O., Gilis den Molder Z.
1680, 02 mei. Folio 162r
Jan Luijten heeft na de dood van Marie Robijns, tochtster, gereleveerd de
goederen die op hem na de dood van zijn broer Aert Luijten en Marie Robijns
voorschreven zijn aangestorven. Het gaat om een stuk broek van 3 sillen groot
genaamd “die Neuwe Linde” onder Scheulen, den Backers Voort O., Jaspar Poelmans
W; een bempdeke “het Smisbemdeken” in Scheulen, Lieben Joors O., de Wilsbrueck
Straet W; een half bonder broek gelegen op den Hauberbampt, palend het gemeijn
broeck; een perceel land gelegen aan de Reuheijde, de straat O. en N.; al wat
er hier nog mocht sorteren uit de nalatenschap van zijn broer. Jan Luijten kwam
ter gichte.
1680, 02 mei. Folio 162r
Philip Grauls heeft een stuk land opgedragen onder Scheulen genaamd “het
Ondervelt”, ongeveer een bonder groot, grenzend Call. Palmars O, Jan Van
Elsrack van Hasselt N., tot behoef van Jan Maris voor 200 gulden Brabants Luyxe
valuatie eens. Enkel belast met cijns. In geval van vernadering zal de koper
het gedurende 3 jaren mogen gebruiken. Lijcoop naer landtcoop, goodtspenninck 5
stuivers.
1680, 02 mei. Folio 162v
Philip Grauls heeft, na voorgaand relief, een rente opgedragen van 9
gulden zoals hij met zijn consorten onlangs via gichte verkregen heeft op
panden aan Jan Iven, nu Melchior Creten wegens evictie, toebehorend en gelegen
in de Geijskens Hoven. De gichte ervan dateert van 3 december 1665, ondertekend
door Vandelaer, schepen, in afwezigheid van de secretaris. Tot behoef van sr.
Willem Schipkens borger van Hasselt. Godspenninck 3 stuivers.
1680, 02 mei. Folio 162v
Peeter Lemens (Lemmens) releveert voor zichzelf en voor zijn
broers en zusters het versterf dat op hen na de dood van hun ouders is
verstorven: een stuk land in Veurthem gelegen, grenzend Peeter Lemens zijn neef
W, de straat O.; zijn part in een goed, grenzend Jan Stevens met het
wedergedeelte (2 percelen) en Jan Beckers O., Peeter Vanden Wijer W. Peeter
Lemmens kwam voor zichzelf en voor zijn metgeringen ter gichte.
1680, 03 mei. Folio 163r
Peeter Seijssens en Gilis Wauters hebben het versterf gereleveerd dat hen
is aangekomen na de dood van Mathijs Renders, hun zwager zaliger: een perceel
broek genaamd “het Boven Brock”, Jan Carmans O, Geert Brockmans W, mr. Frans
Aerts Z en de Maelbeeck N. Ze kwamen ter gichte met ban ende vrede.
1680, 13 mei. Folio 163r
Mr. Frans Aerts heeft gereleveerd na de dood van Geert Wellens en
Alegunda Maegchs, gehuwden zaliger, 2 dachmael broek gelegen in de Stuck in
Coursel, Bernaert Seijssens erfgenamen O., de erfgenamen Peeter Lijsen Z,
Henrick Put W en “Onser Livevrauw Bonder” N; een hoffstadt aan zijn huis
gelegen, nu een stuk land genaamd “den Put Hoff”, sheeren straet W en Z., hun
eigen erf O en de pastorije N. Verder al wat hier sorteert. Aerts kwam ter
gichte.
1680, 16 mei. Folio 163r
Peeter Wellens releveert voor hem en voor zijn zusters en broers de
goederen die op hen na de dood van hun ouders verstorven zijn: 3 zillen broek
gelegen opt Groot Broeck nu geheten “het Winters Broeck”, die Groote Beeck N,
Jan Meijnen O, Henrick Reijners Z; de helft van een stuk broek geheten “de
Roijbeeck” waarvan de wederhelft toebehoort aan de erfgenamen Jan Van Postel;
de helft van een stuk broek geheten “die Donck”, sheeren straet oft weijer O en
N, die Groote Beeck Z; een stuk broek in d’Oversel gelegen, palend Peeter
Slangen O, Jan Bruijninx W, die Clijn Beeck Z en al wat hier nog mocht
sorteren. Aan Wellens werd het relief qq verleend met ban en vrede.
1680, 18 mei. Folio 163v
Henrick Smeets releveert in de naam van Theunis Elbrughs het versterf
aangekomen vanwege het overlijden van Aert Elbrughs zaliger: een stuk broek in
d’Oversel gelegen, grenzend Ruth. Erdenwech O, Lemmen den Cuijper oft Witters
W, die Wanbeeck N.
1680, 18 mei. Folio 163v
Henric Geerts, voor zichzelf en voor zijn mede-erfgenamen, releveert een
stuk broek gelegen in Veurten onder Coursel, regenoten Jaspar Smets N, de H.
Geest van Coursel O, Gilis Wauters W. Na de dood van Henrick Geerts en
Elisabeth Smets, hun ouders zaliger.
1680, 18 mei. Folio 163v
Schelen Hoff. Joannes Pelsers, voor zichzelf en voor zijn medeerfgenamen,
releveert na de dood van Lambricht Kelleneers, zijn schoonvader zaliger, een
blook te Weurp onder Scheulen gelegen, Willem de Wilde Z, Cecilia Weddinghen
aan de 3 andere zijden.
1680, 18 mei. Folio 163v
Pelsers voorschreven releveert nog als voor een stuk weide onder Scheulen
gelegen, met een blook en het bosje eraan en al wat hier nog sorteert. Hij kwam
q.q. ter gichte met ban en vrede.
1680, 18 mei. Folio 164r
Willem Maris heeft opgedragen tot behoef van Willem Hernes een stuk land
gelegen op den Molenwech onder Scheulen, omtrent een vat saiens groot, palend
de straat in 2 zijden, Hernes voorschreven 3). Voor 175 gulden Brabants eens
boven de grondcijns. Deze cijns bedraagt jaarlijks 3 ganzen aan de graaf
Vandermarck, niet kortend. Lijckop naer landtcoop.
1680, 21 mei. Folio 164v
Dionijs Smets heeft opgedragen een stuk land gelegen in Schulen, grenzend
Geert Weijns, t heeren straet en Anthoen Swinnen in 2 zijden, tot behoef van
Willem Maris voor 200 gulden en een “gaude sourijn “ Brabants eens boven de
uitgaande lasten. Deze lasten zijn 7 gulden jaarlijks aan Jan Kerckhoffs van
Wiest Herck; 4 capuijnen grondcijns aan zijne doorluchtige hoogheid de prince
van Luijck en anderhalf oort aan de graaf Vandermarck en de gewone schattingen.
1680, 05 juni. Folio 165r
Jan Mentiens, als momber van de kinderen van Loij Wellens en Marie
Witters, heeft het stuk land gereleveerd dat de kinderen na de dood van hun
grootvader Peeter Witters is aangestorven, gelegen in Stal onder Coursel,
palend Peeter Ceijsens O, Thijs Vandewijer W, sheren aerdt N.
1680, 05 juni. Folio 165r
Jan Mentiens als momber van de kinderen van Jan Witters heeft voor deze
kinderen de wederhelft gereleveerd van het voorschreven stuk land. Hij kwam ter
gichte q.q.
1680, 05 juni. Folio 165r
Joris Schepers en Jan Lekens als man en momber van Cathlijn Schepers
releveren de Paelmans Hoeve, palend Louijs Lemmens erf O. en W., sheerenstraet
Z. en N. Alert Tielens erf, na de dood van hun zuster Anna Schepers.
1680, 06 juni. Folio 165v
Jan Stevens, Geert Stevens, Geert Pauls, Geert Geerts, Geert Luijten, Jan
Luijten, Peeter Luijten, Claes Luijten hebben gereleveerd een stuk land gelegen
onder Scheulen, geheten den Stap, grenzend Aert Corthauts N. en W., Loij
Stappers O. Het is op hen verstorven na de dood van Anna Vandersteen, hun
nicht.
1680, 06 juni. Folio 165v
Sr. Willem Schupkens legt een akte neer die gepasseerd is voor meier en
laten van Vilters Hoff op 24 maart 1664, ondertekend door secretaris Henricus
Pauli. De schepenen houden het akt voor gerealiseerd en geapprobeerd.
Akte. Extract uit het register van meier en schepenen van Reckhoven mede
laeten van Horions Hoff. Anno 1668 28 april verscheen voor meier en laten van
Horions Hoff onder Spalbeeck gelegen Willem Schupkens die een gichte heeft
neergelegd tot zijn behoeve gedaan door Mattheus Coutreels betreffende een
rente van 20 gulden jaarlijks gepasseerd voor meier en laten van Vilters Hoff.
Hij vraagt dat deze gichte hier op de goederen van Coutreels gerealiseerd en
geapprobeerd wordt. Werd gerealiseerd.
Deze gichte uit het register van Vilters Hoff volgt nu. Op 24 maart 1664
verscheen Mattheus Coutreels voor de meier en laten van Viltershoff. Hij droeg
in meiershanden 2 bonderen een half bamps of “weijwas” op onder Berbroeck
gelegen, genaamd “den Oeucker”, als pand en onderpand van 20 gulden jaarlijks
tot behoef van mr. Willem Schupkens borger van de stad Hasselt. Coutreels heeft
daarvoor uit handen Schupkens 400 gulden Brabants ontvangen. Valdag op datum
van gichten. Te kwijten met gelijke som in gangbaar geld. Mr. Schupkens kwam
ter gichte. Ondertekend door Joannes Erasmus Loefvelt, secretaris. Daaronder
stond: “memorie dat den vercoeper die rechten betaelt heeft”. Testor Henricus
Pauli secretaris.
1680, 16 juli. Folio 167v
Michael Vanden Biessem als momber van Joannes Kips en ook voor joffr.
Marie Kips releveert een stuk land gelegen onder Scheulen op den Bellick,
ongeveer 1,5 sille land. Het paalt Servaes Vander Eijcken W., Fabritius O.
Releveert na de dood van sr. Joannes Kips zaliger, hun respectievelijke broer
en zwager.
1680, 16 juli. Folio 167v
Joffr. Maria Cuppens heeft gereleveerd voor haar 4 zonen na de dood van
hun oom Henricus Coghen een sille broek gelegen tussen beide de Herck. Het
grenst het Schieelen duijfhuijs, Aert Stappers Z, Guiliaume Schroets N.
1680, 18 juli. Folio 167v
Approbatie van het testament van Catharina Palmarts en Jan Van Herle.
Op genachtendag stelt Jan Van Herle het testament in gemaakt door zijn
echtgenote Catharina Palmarts voor Jacobus Henrici pastoor van Scheulen op 11
juni 1680. Om te komen tot approbatie ervan verzoekt hij “gewijsdoom naer
stiel”.
De schepenen wijzen dat de geïnteresseerde partijen en scribent met
getuigen moeten bedaagd worden.
10.10.1680 op genachtendag verzoekt Jan Van Herle, koster van Scheulen,
om de getuigen op dit testament te horen. Bode Ieven relateert dat hij Neijs
Reijnders en Jan Putseus als naaste vrienden bedaagd heeft. Is gewezen om de
getuigen af te horen.
De E.H. Jacobus Henrici, pastoor van Scheulen, en Jaspart Poelmans en
Willem Maris bevestigen het testament als dit hen werd voorgelezen. Omdat de
naaste vrienden geen protest aantekenen, wordt het testament goedgekeurd en
hierna geregistreerd.
Testament. 11 juni 1680 om 5u ’s morgens dicteerde Catharina Palmarts aan
de pastoor van Schulen, in aanwezigheid van haar man Jan Van Herle en getuigen
haar testament. Ze lag ziek in bed. Ze wil begraven worden op het kerkhof van
Schulen, met een dienst van de H. Kerk. Ze maakt aan de fabriek van Sint
Lambrecht in Luijck 1 stuiver Brabants eens, 2 stuivers Brabants eens aan Sint
Jan Baptist in Scheulen voor haar blind “onrechtverdich goet oft sij des
onwetende mochte besitten”. Na haar dood moet haar man 10 missen voor haar ziel
laten lezen.
Aan haar wettige man Jan Van Herle laat ze een stuk land gelegen onder
Berberoeck, genaamd “die Cattenroten”, dat ze samen tijdens hun huwelijk
gekocht hebben van hun zwager Nijs Reners.
Ze trekt een rente van 10 gulden jaarlijks op een pand gelegen onder
Schempen, toebehorend aan de weduwe van Marten Graults van Curinghen. Dit pand
is 3 jaren geleden opgedragen aan alle crediteurs voor de lasten die eraan
staan. Geen enkele crediteur heeft momenteel actie ondernomen, zodat het pand
er nog desolaat ligt en niemand er profijt van heeft. Haar man krijgt haar
rechten hierop om het ter gepaster tijd te mogen profiteren. Ze maakt aan haar
man nog een stuk land gelegen onder Lummen, het derdedeel van 100 gulden
Brabants eens die ze van haar oom Jan Coenens, of nu zijn erfgenamen, nog moet
ontvangen. Hij kan dit alles gebruiken voor het blussen van hun bestaande en
toekomstige schulden.
Haar schoondochter Elisabeth Van Herle, wettelijk verwekt tussen haar man
Jan Van Herle en Catharina Vander Eijcken zaliger, maakt ze haar deel van een
stuk broek genaamd de Utbempden liggende aan de Borgelijns schans onder
Scheulen, “om reeden haer moverende”. Alle andere goederen laat ze aan haar
zuster Elisabeth Palmarts en aan het kind van haar zuster Marie Palmarts, mits
dat haar man in alles zijn vruchtgebruik behoudt.
Opgemaakt in haar huis in Scheulen in de kamer in aanwezigheid van de
getuigen Jaspart Poelmans, Renier Stappers en Willen Maris. Testor
Jacobus Henrici, pastor in Scheulen.
1680, 13 augustus. Folio 170r
Extraordinarie. Haubricht Stappers en Simon Suten als geëde mombers van
de onmondige kinderen van Wauter Haugers en Alid Vandenbosch hebben opgedragen
tot behoef van sr Melchior Creten een sille broek gelegen in Ruer gemeen broek,
grenzend den Drossars Colck; een stuk land gelegen in de Ruer Straet, 3 vat
saijens groot genaamd “het Kuijnvelt”, beide onder Scheuelen gelegen, palend de
zusters van Hasselt W, Jaspart Poelmans en sheeren straet 3); 2 bonder gelegen
onder Spalbeeck, Melser Creten voorschreven grenzend. Voor 3 gulden Brabants
jaarlijks boven de lasten. Deze 3 gulden staan te kwijten tegen den penninck
twintich. Goetspenninck 5 stuivers Brabants eens. Creten werd in het goed
gegicht met recht en de mombers van de kinderen in de 3 gulden jaarlijks.
1680, 30 augustus. Folio 171r
Nicolaes Bellen releveert na de dood van zijn broer Ambrosius Bellen
zaliger een uijtfanck grenzend O zijn eigen erf, Z en W sheeren straet, N de
“caemer van die guldebroeders van St. Joris” en alle andere goederen die hier
zouden sorteren.
1680, 26 september. Folio 172r
Henrick Wauters als armenmeester van Spalbeeck releveert in de naam van
de armen van Spalbeck een perceel genaamd “den Heeseleer” op de Zeelbempden
gelegen onder Scheulen. Hij kwam q.q. ter gichte.
1680, 10 oktober. Folio 172r
Jan Renders (Rijnders), inwoner van Coursel, heeft in
schepenhanden opgedragen 5 gulden Brabants jaarlijks die hij hypothekeert op
een stuk broek gelegen in Coursel, palend Joris Van Nubbel O en Z, Marten Jans
W en de erfgenamen van Jan Magrieten. Valdag op Remigij vanaf 1681.
Terugbetaalbaar in gangbaar geld met 100 gulden Brabants eens. Tot behoef van
Jacob Lambrichs.
1680, 10 oktober. Folio 172v
Matthijs Strampers legt een akte neer beschreven door notaris Joannes Ab
Herll van 5 maart 1680 en verzoekt de realisatie en approbatie, die hem wordt
toegestaan.
Henrick Germeijs verscheen op 5 maart 1680 persoonlijk bij de notaris.
Hij verkoopt een stuk land genaamd “die Wolffskeel” gelegen onder Scheulen, 2
vat saaiens groot, palend Matthijs Strampers of het wedergedeelte O, die
Boomestraet Z, Henrick Swijns W, tot behoef van Matthijs Strampers voor 72
gulden Brabants eens, lijcoop 4 vaenen bier, goetspenninck 1 stuiver,
schrijfgeld van deze akte 2 scelinghen. Het land is enkel belast met
grondcijns. Mocht het goed binnen het jaar vernaderd worden, dan zal de
approximant eerst de onkosten betalen zonder dat ze aan de koopsom zullen
korten en er zal aan de koper ploegrecht moeten betaald worden als hij het
bewerkt heeft. Kosten half en half tussen koper en verkoper. Opgemaakt in het
huis van Leonard Van Swarsenbroec in Scheulen in diens aanwezigheid en die van
Peeter Swennen, getuigen.
1680, 21 oktober. Folio 173r
Jan Bogarts en Peeter Raepaerts dragen met instemming van hun echtgenotes
een perceel broek op beschreven in de onderstaande conditie, tot behoef van
Heubricht Henrix. Deze kwam ter gichte.
Akte. 15 juli 1680 voor notaris Nicolai in Coursel residerend verschenen
Peeter Raepaerts, met instemming van zijn aanwezige vrouw Helena Smeets, en
Jaspar Smeets die zich sterk maakt voor Jan Boegaerts en zijn echtgenote
Cathalijn Smeets die verklaren dat ze aan Huijbricht Henricx een bampt gelegen
onder Coursel tot Vorthem verkochten. De beemd grenst Aert Van Postel O, Gilis
Jacobs Z, Adriaen Smeets N en de erfgenamen van mr. Peeter Jans W. Voor 610
gulden Brabants eens en een souverijn als drinkgeld voor de huisvrouw van de
verkopers. In iedere brief van 800 dorpsschettingen en lasten moet er 12
stuivers op betaald worden en sheeren grondcijns. Hij is belast met 150 gulden
Brabants eens aan de erfgenamen van Andries Vanden Eijnde, met 100 gulden
Brabants eens aan de erfgenamen van Hendrick Geijsels; beide vallen op Sint
Bavo. De koper zal zijn voorhogen hebben en daarna mag iedereen hogen tot de
uitgang van de kaars. Iedere hoge is 2 gulden, te verdelen tussen verkopers en
koper of hoger tot last van degene die de koop verblijven zal. Onkosten betalen
bij de gichte, tot last van de koper. De koper verbeterde zijn koop met 20
hogen. Lambricht Hendricx hoogde met 1 hoge af. Koper stelde nog 6 hogen.
Opgemaakt in Coursel in het huis van Peeter Raeparts in aanwezigheid van
schepen Leonard Smets en dienaar Peeter Jans als getuigen.
Kaarsbranding op 21.10. Bij de uitgang bleef de koop aan Huijbricht
Henricx als laatste hoger.
1680, 24 oktober. Folio 174v
Willem en Joris Vernijns, broers, hebben het versterf gereleveerd dat hen
na de dood van hun broer Jan Vernijns zaliger is aangestorven: een stuk land
geheten “de Mosker Heyde” onder Schuelen gelegen, palend sheeren straet O, Aert
Stappers Z, de erfgenamen Loij Stappers W.
1680, 07 september. Folio 174v
Jan Schoonbeeck en Peeter Vanden Broeck als erfgenamen van hun zuster en
zwagerin Anna Van Schoonbeeck zaliger hebben een notariële akte neergelegd
beschreven door notaris J. Van Laer op 5 mei 1673. Ze verzoeken realisatie en
approbatie, die hun salvo jure cuius libet worden ingewilligd.
Akte van 5 mei 1673. Peeter Pelsers als man en momber van Geertruijt
Heijligen draagt een rente op van 3 gulden jaarlijks die geaffecteerd staat op
panden van Joris Vanden Poel. Vroeger waren dat 6 gulden jaarlijks, maar de
helft werd voor enige jaren door Joris Vanden Poel gekweten. Hij draagt ze op
tot behoef van Anna Van Schoonbeeck, huisvrouw van Joris Vanden Poel. Peeter
Pelsers heeft ervoor uit handen van Anna Van Schoonbeeck 50 gulden Brabants
eens ontvangen. Het geld komt van de zijde van Anna Van Schoonbeeck, zodat na
haar dood haar erfgenamen deze rente op Joris Vanden Poel en zijn goederen
zullen trekken. Het gaat hier om huis en hof in Scheulen gelegen, O de straat,
Merck Wagemans W, Jan Putceijs Z. Peeter Pelsers heeft de 50 gulden kapitaal en
de intrest ontvangen. Getuigen sr. Arnold Pelsers en meester Steven Vrancken,
getuigen.
1680, 14 november. Folio 175v
Jan Vanden Erdenwech, als momber van de kinderen van sr. Guiliaume Van
Ham en Helena Vanden Erdenwech zaliger releveert het versterf dat op de
kinderen is verstorven na de dood van hun voorschreven ouders zaliger: een stuk
erf gelegen bij d’Oversel.
1680, 26 november. Folio 176v
Louijs Ceteleers heeft opgedragen tot behoef van Peeter Smeets het goed
dat hieronder in de conditie beschreven staat. Na het opdragen van mr. Louijs
Keeteleers is Peeter Smeets ter gichte gekomen met ban en vrede. Pontpenningen
voor zover het hier sorteert 37 gulden 10 stuivers.
Conditie. Mr. Louijs Keteleers zal een huis en hof verkopen gelegen in
Courssel, groot 4 halsteren saijens, grenzend de erfgenamen Jan Pauwls W, Jan
Truijens Z, s’heeren straet O en N; een stuk land in Courssel genaamd “het
Wiericx Velt”, de erfgenamen Willem Noop W, de erfgenamen Jan Wijnen O, Lenard
Smeets N, de erfgenamen van mr. Jan Leijssen Z; een bempdeke gelegen onder
Courssel, groot een dachmael, regenoten de erfgenamen Jan Huveneers W, de
erfgenamen Jan Beckers O, de pastorijgoederen Z, mr. Jan Truijens N. De
goederen zullen verkocht worden na voorgaande publicatie van 14 dagen tot
driemaal 14 dagen te geschieden in de kerk van Coorssel op de gewone plaats,
met palmslag, hogen en uitgang van de brandende kaars. Iedere hoge geldt 2
gulden Brabants eens Luijxce valuatie, te verdelen half en half tussen verkoper
en hoger. Degene die de palmslag krijgt, zal zoveel hogen mogen stellen als hem
zal believen en daarna mag ieder ander hogen. De goederen zijn belast met 1200
gulden Brabants Luyxe valuatie aan het klooster van Peer boven cijns en gemene
dorpslasten. Op dag van gichte koopsom betalen met alle onkosten. Gichte zal
gebeuren tussen nu en Sint Gilis eerstkomend. Na de palmslag mag de koper het
goed in gebruik nemen en indien hij afgehoogd zou worden, moeten zijn kosten
van cultivering door de uiteindelijke koper terugbetaald worden.
Op 23 juli 1680 gaf Louijs Ceteleers de palmslag aan Lenaerd Smets, wonend
in Courssel, voor 950 gulden Brabants Luyxe valuatie eens boven de lasten. Hij
stelde nog 100 hogen. Opgemaakt in het huis van mr. Louijs Keteleers binnen de
stad Diest in presentie van sr. Andries Maes “maioir gereformeert (uit de
reserve teruggeroepen, opnieuw samengesteld) ten dienste van sijne Co. Ma.
van Spaignen” en mr. Peeter Aerts Loumel. Op 6 augustus 1680 heeft Jan Vanden
Berghe, schepen van de heerlijkheid Lummen, in het huis van de notaris in
Lummen nog 1 extra hoge gezet. Lenard Smeets hoogde af met 1 hoge. Getuigen
Peeter Hermans en Jan Vander Waeren. Op dezelfde dag bood Peeter Smeets van
Coursel nog 100 hogen bij. In het huis van de notaris met getuigen Jan Vander
Waerden en Peeter Bormans. Lenard Smets zette nog 1 hoge bij. Zelfde getuigen.
Op 26 september 1680 verbeterde Peeter Smets de koop nog met 10 hogen.
Opgemaakt in het huis van de notaris in Lummen met getuigen Lambricht Truijens
en Jan Geerts. Op dezelfde dag verklaarden mr. Louijs Keteleers en Peeter
Smeets dat de 3 goederen onder Courssel gelegen en aan de tweede comparant bij
kaarsbranding toegevallen, onder de volgende voorwaarden zijn toegewezen.
Peeter Smeets zal aan Lenard Smets 100 pattacons teruggeven die deze aan de
eerste comparant 3 weken geleden had uitbetaald. De resterende koopsom zal de
koper betalen in het huis van de eerste comparant in Diest binnen 2 maanden.
Opgemaakt in Lummen in het woonhuis van de notaris met als getuigen Merck
Merckdens en Aelbrecht Merckdens.
1680, 05 december. Folio 178v
E.H. Joannes Lemmens “orateur van Scherpenheuvel” releveert na de dood
van zijn vader zaliger een rente van 7 gulden Brabants jaarlijks staande op
panden van de erfgenamen Geert Van Haeren onder Scheulen, 31 stuivers jaarlijks
staande op panden van Jan Vernijen onder Scheulen en al wat hier sorteert. Het
relief werd verleend aan mr. Joannes Pelsers die handelde in de naam van E.H.
Lemmens.
1680, 06 december. Folio 179r
Henrick Slagers, die zich sterk maakt voor zijn broer Wilbort Slaegers,
verklaart dat hij uit handen van Henrick Huveneers de som van 100 gulden
Brabants eens Luijcxe munt ontvangen heeft. Hiervoor draagt Henrick Slagers tot
behoef van Huveneers een perceel land op onder Vurten in Coursel gelegen,
grenzend Jacob Claes O, Mathijs Mathei W, de erfgenamen Lambricht Corselius N
en s’heeren straet Z. Hiervoor zal hij jaarlijks 5 gulden intrest betalen met
valdag op deze datum.
1680, 07 december. Folio 179r
Peeter Orens als man en momber van zijn vrouw Magriet Snijers waarvan de
moeder Cathlijn Tielens zaliger was, releveert voor zichzelf en voor Mattheus
Tielens Jacops zoon het versterf dat op hen na de dood van hun oom Peeter
Tielens zaliger is verstorven: huis en hof in Scheulen aan den Pleijn gelegen,
grenzend s’heeren straet W en Z; die Hell ook onder Scheulen gelegen, palend de
straat Z; die Echterste Heijde grenzend hun eigen erf W; een bos aan de
Geulicker Bosch gelegen; een perceel broek aan de Seelbempden gelegen. Peeter
Orens werd voor zichzelf en voor Mattheuis Tielens in het relief geadmitteerd
met ban en vrede.
1680, 16 december. Folio 179v
Marie Stessens draagt op 2 percelen gelegen in Scheulen volgens de
verkoopsvoorwaarden beschreven door Joannes Van Herle op 6 november 1680 en aan
haar gemaakt door het testament van haar man zaliger Michiel Coemans van 25
maart 1679, geschreven en ondertekend door Hermannus Wendelen pastoor in Donck
en met de daarop gevolgde approbatie voor de bank van Donck. Ze draagt op tot
behoef van Jan Maris het perceel “den Staphoff” en aan Peeter Stappers het
andere perceel genaamd “die Roije Hijde”. De verkoopster heeft de koopsom van
848 gulden Brabants eens Luijcxe koers ontvangen en stelt de kopers in haar
plaats. Elk wordt in zijn perceel gegicht. Peeter Stappers heeft 50 gulden
achtergehouden tot Marie Stessens aan hem de kwijting heeft getoond van alle in
de proclamatie genoemde lasten.
Condities waarop Maria Stessens weduwe van Michael Comans, uit kracht van
testament, 2 percelen land gelegen omtrent Reu onder Scheulen zal verkopen. Het
ene perceel is genaamd “den Stapphoff” en is omtrent 5 vaten saijens groot. Het
grenst Peeter Stappaerts N, Elisabeth Swennen O, Jan Maris Z, s’heeren straet
W. De andere plek heet “die Roothijde”, 7 vaten groot, en paalt Carel Palmaerts
Z, de zusters van Hasselt O, Jan Maris W, Jan Wentmolders N. Verkoop na 3
behoorlijke proclamaties van 8 dagen tot 8 dagen in de kerk van Scheulen, met
palmslag, hogen en daarna kaarsbranding. Alle onkosten betreffende de verkoop
zijn voor de koper: proclameren in de kerk, schrijven van deze conditie 1 ducaton,
godtspenninck 6 stuivers, lijckop naer landtcoop, kaarsbranding, gichtgeld,
pontgeld. Deze onkosten zullen niet aan de koopsom in mindering gebracht
worden. Degene die de palmslag krijgt, zal voor zijn kloek bod 1 souvereijn
verdienen indien hij mocht afgehoogd worden. Na de palmslag zal de koper zoveel
hogen mogen zetten als hem belieft voor een ander mag hogen. Op dag van gichten
moeten alle onkosten en hogen betaald worden. Iedere hoge geldt 2 gulden, te
verdelen half voor de verkoopster en half voor de koper. Mocht op de dag van
gichten blijken dat de koper niet kan betalen, dan zal deze een boete (amende)
krijgen van 4 souverijnen die als volgt verdeeld zullen worden: 1 deel voor de
heer officier, 1 deel voor de kerk van Scheulen en het derde deel voor de
verkoopster. Deze boete zal onmiddellijk geind worden. Onmiddellijk daarna zal
de kaars weer ontstoken worden en indien de koop dan minder opbrengt, zal
degene die in gebreke bleef het verschil moeten bijleggen aan de verkoopster.
Indien het dan meer zou opbrengen, dan is deze winst voor de verkoopster. De
Staphoff is belast met 3 stuivers brandtschatt jaarlijks, met 10 stuivers
Brabants jaarlijks aan de kerk van Schuelen, aan de pastorij van Scheulen met 6
alde groot of 12 stuivers Brabants jaarlijks, met 1 pot wijn aan de kerk van
Berbroeck jaarlijks te betalen met 2 stuivers, met sheeren grondtcheijns. De
Rootheijde is enkel belast met 6 gulden Brabants jaarlijks aan de erfgenamen
van Cathlijn Van Doormael en met sheeren grondcijns. De koper zal aan de
verkoopster voor een lieffenis 8 pattacons geven, waarde 32 gulden Brabants
eens. De verkoopster moet uit de lijcoop het benodigde geld krijgen voor de
approbatie van het testament.
Op 6 november 1680 bood Jan Maris 700 gulden Brabants eens boven alle
uitgaande lasten. Hij kreeg ervoor de palmslag in aanwezigheid van de getuigen
Jan Luijten, F. Nicolai en Gilis Vrancken. Attestor notaris Joannes Ab Heerll.
Jan Maris stelde meteen 2 hogen in aanwezigheid van de E.H. Jacobus Henrici
pastoor van Scheulen en mr. Willem Maris schepen van de Loonse justitie van
Lummen, getuigen. Op 26 november 1680 bood Peeter Stappers nog 10 hogen meer.
Getuigen: Leonard Van Swartenbroeck, Frans Stappers en Jan Beken. Opgemaakt in
het huis van Swartenbroeck voorschreven.
Kaarsbranding op 19 december 1680. De koop bleef aan Peeter Stappers als
laatste hoger.
Daarna maken Jan Maris en Peeter Stappers het akkoord dat Jan Maris uit
de voorschreven koop den Staphoff zal hebben op conditie dat hij ervoor 348
gulden Brabants eens voor zal betalen. Bovendien moet hij de onkosten van
pontpenningen helpen betalen voor zijn contingent van de koopsom en de andere
onkosten zullen ze half en half dragen.
1680, 16 december. Folio 182r
De heer Guil. Cox heeft verzocht om te releveren in zijn eigen naam en
voor zijn minderjarige zwager sr. Balthazar Jordaen Voskens 11 gulden en 10
stuivers jaarlijks die ze trekken op panden van Jan Aelen gelegen in Scheulen,
genaamd “de Lomp”.